In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Pluriforme samenleving
Herhaling
Klas 4
Slide 1 - Tekstslide
Cultuur
Slide 2 - Tekstslide
Cultuur
Als een groep mensen dezelfde waarden, normen en gewoonten heeft
Dominante cultuur:
Cultuur die bij een heel land hoort
Slide 3 - Tekstslide
Subcultuur
Cultuur van een kleine groep mensen
Slide 4 - Tekstslide
Socialisatie: Het aanleren van de cultuurkenmerken van een samenleving of groep
Door wie? Je ouders, docenten, vrienden, je werk, school....
Slide 5 - Tekstslide
Socialiserende instituties
Socialiserende instituties zijn de mensen of instellingen die ervoor zorgen dat jij socialiseert.
Slide 6 - Tekstslide
Eigenschappen zijn aangeboren of aangeleerd.
Je ......... is vooral aangeleerd
Welk woord of welke woorden, kan je hier invullen?
A
Technisch inzicht
B
Muzieksmaak
C
Taalgevoel
D
Voetbaltalent
Slide 7 - Quizvraag
Socialisatie betekent dat mensen:
A
Kenmerken van een groep aanleren
B
Allemaal dezelfde normen en waarden aanleren
C
Verschillende culturen leren kennen
D
Alle aangeboren eigenschappen afleren
Slide 8 - Quizvraag
Vanaf welke leeftijd begint socialisatie?
A
Vanaf 18 jaar, want dan ben je meerderjarig
B
Vanaf vier jaar, want dan ga je naar school.
C
Vanaf de geboorte
D
Vanaf het moment dat een kind kan praten en anderen verstaat.
Slide 9 - Quizvraag
Identiteit
Persoonlijke identiteit = IK
Jouw identiteit is de persoon die jij bent, dit wordt grotendeels bepaald door:
Socialisatie (opvoeding; hoe je je volgens je cultuur hoort te gedragenen)
Internalisatie (je gedraagt je automatisch zo)
Identificatie (je wil op iemand of een bepaalde groep lijken)
Karakter en ervaringen
Slide 10 - Tekstslide
Persoonlijke identiteit
Je persoonlijke identiteit bestaat dus uit de dingen die je hebt geleerd, de dingen die je bewust en onbewust hebt overgenomen, je ervaringen en je aangeboren eigenschappen.
Je bent dus uniek.
Groepsidentificatie
Veel mensen voelen zich ook bij een groep horen. (Friezen, vmbo'ers, Cambuur...)
Zij hebben dezelfde kenmerken of gewoonten.
Saamhorigheid/wij-gevoel: ergens bij horen
Wij en zij: Door 'wij' sluit je anderen uit.
Meerdere groepen: Soms botst dat.
Kun je een voorbeeld bedenken?
Slide 11 - Tekstslide
Pluriforme samenleving
Een samenleving van mensen met verschillende culturen en leefstijlen
Slide 12 - Tekstslide
De vier kenmerken van een pluriforme samenleving zijn:
1. Verschillende geloven
2. Verschillende gewoonten
3. Verschillende waarden en normen
4. Geen gezamenlijke geschiedenis (KADER)
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Verschillende motieven
Economische motieven, werk
Sociale motieven, familie
Politieke motieven, oorlog
Slide 15 - Tekstslide
Vooroordeel en Stereotypen
Vooroordeel: oordeel over iets/iemand, maar niet op basis van feiten.
Stereotypen: vooroordeel over een hele groep mensen.
Slide 16 - Tekstslide
Vooroordelen
'Dat wijf is echt dom.'
'Wat een homo.'
'Dat kind is echt vet arrogant.'
Slide 17 - Tekstslide
stereotypen
Een vooroordeel over een hele groep.
Slide 18 - Tekstslide
Discriminatie
Discriminatie: persoon anders
behandelen op basis van kenmerken
die niet belangrijk zijn voor die situatie
Nationaliteit, sekse, geloof, uiterlijk,
seksuele voorkeur, huidskleur(racisme)
Slide 19 - Tekstslide
Discriminatie strafbaar
Artikel 1
Grondwet
Slide 20 - Tekstslide
Racisme
Racisme: discriminatie
op basis van huidskleur
(zwart,bruin,rood,geel,
wit)
Slide 21 - Tekstslide
Oorzaken van Discriminatie
Bij het ontstaan van discriminatie kunnen de volgende dingen een rol spelen:
Mensen zoeken een zondebok: "Polen pakken onze banen af"
Het is prettig om bij een groep te horen en jezelf beter te vinden.
Soms speelt angst een rol: mensen zijn bang voor alles wat vreemd, anders of onbekend is.
Slide 22 - Tekstslide
Ervaringen
Wat kunnen we er tegen doen?
Slide 23 - Tekstslide
Vooroordeel is een oordeel over iets/iemand niet gebaseerd op feiten
A
Juist
B
Onjuist
Slide 24 - Quizvraag
Stereotype is een vooroordeel over een hele groep mensen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 25 - Quizvraag
Discriminatie is mensen anders behandelen op basis van kenmerken die niet belangrijk zijn
A
Onjuist
B
Juist
Slide 26 - Quizvraag
Racisme is discriminatie op basis van huidskleur
A
Juist
B
Onjuist
Slide 27 - Quizvraag
Waarom is de maatschappelijke positie bij allochtonen soms lager?
- Taalachterstand: Ze kunnen minder goed Nederlands. - Opleiding ouders: Ouders kunnen minder goed helpen. - Discriminatie: Door vooroordelen krijgen ze geen werk. - Wonen: Ze wonen vaker in slechtere huizen: maakt leren moeilijker.