Pluriforme samenleving

Pluriforme samenleving
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Pluriforme samenleving

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen

  • Toetsstof: Hoofdstuk 4 par. 1-4 + begrippen van p.5
  • Begin pluriforme samenleving par 1 

Slide 2 - Tekstslide

Noem 3 dingen die volgens jouw bij de Nederlandse horen

Slide 3 - Woordweb

Cultuur
Alle waarden, normen en gewoonten die mensen in een groep of samenleving met elkaar delen.

Slide 4 - Tekstslide

Cultuur
Dominante cultuur: Alle normen, waarden en gewoonten en andere cultuurkenmerken die de meerderheid van de bevolking met elkaar delen.
Subcultuur: Wanneer binnen een groep sommige normen, waarden en gewoonten en andere cultuurkenmerken afwijken van de dominante cultuur

Slide 5 - Tekstslide

Emo's maken een deel uit van een subcultuur
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Als je bij een subcultuur hoort kun je geen deel uitmaken van de dominante cultuur.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Subculturen
Woonomgeving 
Generatie (referentiekader)
Maatschappelijke positie
Gender (rolpatronen)
Migratieachtergrond

Slide 8 - Tekstslide

Nature vs Nurture
Nature: Aangeboren
Nurture: Aangeleerd 

Slide 9 - Tekstslide

Bespreek in tweetallen of hier sprake van nature of nurture is

  • De manier hoe je verdriet uit
  • Dat je een topsporter bent
  • je geaardheid, gender

Slide 10 - Tekstslide

Socialisatie

Slide 11 - Tekstslide

Zijn (groepen) mensen die je iets aan willen leren
Dit begrijp beschrijft dat je het aangeleerde gedrag doet zonder erover na te denken. 
De manieren waarop mensen anderen stimuleren of dwingen  zich aan de geldende normen te houden
Kunnen positief (beloning) of negatief (straf) zijn Tekst

Slide 12 - Sleepvraag

Stereotype en vooroordelen
Stereotype: een overdreven vaststaand beeld over een groep mensen
Vooroordelen: Een oordeel over iemand zonder dat je de persoon kent
_____
Is er bij de kinderen in het filmpje sprake van vooroordelen of stereotypen? 

Slide 13 - Tekstslide

Pietje zit op het vwo, hij zou dus zeker altijd goed leren voor school. Is een:
A
Stereotype
B
Vooroordeel

Slide 14 - Quizvraag

Identiteit
persoonlijke identiteit: het beeld dat iemand van zichzelf heeft
sociale identiteit: het deel van je zelfbeeld dat is afgeleid van de groepen en culturen waarmee je je verbonden voelt

Slide 15 - Tekstslide

sociale identiteit
Persoonlike identiteit
vughtenaar
geduldig
druk 
leerling

Slide 16 - Sleepvraag

Pluriforme samenleving

Slide 17 - Tekstslide

Vragen bij het filmpje:
Wat vindt je hiervan? Ben je verbaasd of had je dit verwacht?
Waar denk jij komen de gedachtes van de kinderen vandaan?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Vragen bij het filmpje:
Wat vindt je hiervan? Ben je verbaasd of had je dit verwacht?
Waar denk jij komen de gedachtes van de kinderen vandaan?

Slide 20 - Tekstslide

Stereotype en vooroordelen
Stereotype: een overdreven vaststaand beeld over een groep mensen
Vooroordelen: Een oordeel over iemand zonder dat je de persoon kent
_____
Is er bij de kinderen in het filmpje sprake van vooroordelen of stereotypen? 

Slide 21 - Tekstslide

Is bij de kinderen in het filmpje sprake van vooroordelen of stereotypen
A
geen
B
vooroordelen
C
stereotypen
D
allebei

Slide 22 - Quizvraag

Racisme
Kwetsende of vernederende uitspraken over of discriminatie van mensen op basis van huidskleur of afkomst.

Zijn de kinderen in het filmpje racistisch?


Slide 23 - Tekstslide

De kinderen in dit filmpje zijn racistisch
Helemaal mee eens
Mee eens
Mee oneens
Helemaal mee oneens

Slide 24 - Poll

Socialisatie
Socialisatie is het aanleren van cultuur (nurture)

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Zijn (groepen) mensen die je iets aan willen leren
Dit begrijp beschrijft dat je het aangeleerde gedrag doet zonder erover na te denken. 
De manieren waarop mensen anderen stimuleren of dwingen  zich aan de geldende normen te houden
Kunnen positief (beloning) of negatief (straf) zijn Tekst

Slide 27 - Sleepvraag

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat toekomstige generaties minder racistisch gesocialiseerd zijn? Gebruik in je antwoord ten minste 5 begrippen van de socialisatiecirkel!

Slide 28 - Open vraag

Pluriforme samenleving

Slide 29 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Zelfstandig werken (samenvatten, lezen h4 par. 4)
  •  Vragen over de stof die je hebt samengevat

Slide 30 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Lees paragraaf 4.4 goed door. Maak aantekeningen van begrippen en dingen die je nog niet kent. Bv. Samenvatting, mindmap

Je hebt hier 15 minuten de tijd voor. Dan ga ik vragen hierover stellen.

Slide 31 - Tekstslide

Voor kennismigranten zijn er salariscriteria van hoeveel ze moeten verdienen om in Nederland te kunnen werken. Hoeveel denk jij moet iemand van 30 jaar of ouder verdienen om in Nederland te kunnen werken?

Slide 32 - Open vraag

Kennismigranten

Slide 33 - Tekstslide

Maria 24 uit Italië wil in Amsterdam wonen. Ze mag bij haar tante in een Italiaans restaurant werken. Mag Maria in Nederland komen wonen en werken?
A
Ja
B
Nee
C
Ja, maar alleen als ze een inburgeringscursus doet
D
Ja, maar alleen als haar tante kan aantonen dat ze genoeg geld heeft om voor haar te zorgen

Slide 34 - Quizvraag

Ali (32) uit Marokko wil graag als computerdeskundige bij ASML werken en is bij de sollicitatie al aangenomen. Mag hij in Nederland komen werken?
A
Ja
B
Nee

Slide 35 - Quizvraag

Hoe noem je de soort van migraten waar Ali bij hoort? (niet bij welke motieven)

Slide 36 - Open vraag

Mevrouw Demmering haalt haar familie van Duitsland naar Nederland. Welk begrip beschrijft deze soort van migratie NIET
A
Gezinsvorming
B
Gezinshereniging
C
Volgmigratie
D
sociale motieven voor migratie

Slide 37 - Quizvraag

John uit Engeland wil met zijn vriendin Lara uit Nederland trouwen en hier wonen. Onder welke omstandigheden mag dat?

Slide 38 - Open vraag

Julia uit Ukraine vlucht samen met haar kinderen voor de oorlog. Wat is geen voorwaarde om in Nederland asiel te mogen aanvragen?
A
Je moet geldige identiteitspapieren hebben
B
Je moet kunnen aantonen dat je de Nederlandse taal gaat leren
C
Je moet kunnen aantonen dat je gevaar loopt in je land van herkomst.

Slide 39 - Quizvraag

Mohammed en Dima zijn 2015 uit Syrie gevlucht. Welk verdrag regelt dat ze in Nederland asiel konden aanvragen?
A
Het verdrag van Schengen
B
Het VN vluchtelingenverdrag
C
Het Europees verdrag van de rechten van de mens
D
De EVO (Europees veiligheid overeenkomst)

Slide 40 - Quizvraag

Groepen migranten
  • Vroegere koloniën
  • Gastarbeiders
  • Vluchtelingen
  • Arbeidsmigranten (binnen en buiten de EU – kennismigranten)
  • Volgmigranten
  • Gezinsvorming
  • Gezingshereniging
In Nederland blijven wonen: Asiel, Inburgeringsexamen

Slide 41 - Tekstslide

Migratie Motieven

  • Politieke motieven
  • Sociale motieven (gezinsvorming, gezinshereniging)
  • Economische motieven




Slide 42 - Tekstslide

Integratie
Assimilatie: Helemaal aanpassen aan een cultuur
Segregatie: De culturen leven gescheiden van elkaar
Integratie: Wederzijdse aanpassing


"Hij moet zich integreren" 

Slide 43 - Tekstslide

Integratie en inburgering

Slide 44 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Herhaling migratie (p4)
integratie en inburgering (p5)
Vragen inburgeringscursus

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Migratie Motieven

  • Politieke motieven
  • Sociale motieven (gezinsvorming, gezinshereniging)
  • Economische motieven




Slide 47 - Tekstslide

Integratie
Assimilatie: Helemaal aanpassen aan een cultuur
Segregatie: De culturen leven gescheiden van elkaar
Integratie: Wederzijdse aanpassing


"Zij moeten zich integreren" 

Slide 48 - Tekstslide

Amel en Hanna willen een dagje naar de Zee. Amel vraagt of Amsterdam dicht bij de Zee ligt. Wat zegt Hanna?
A
Een beetje: Het is een een half uur rijden met de trein.
B
Ja, Amsterdam ligt dicht bij de zee, we kunnen lopen.
C
Nee, het is een paar uur reizen met de trein.

Slide 49 - Quizvraag

Jan en Hannah gaan een flat kopen. Ze gaan dan 500 Euro rente per maand betalen. Hannah vindt dat erg veel. Jan zegt: 'maar we betalen niet alles zelf' waarom zegt Jan dit.
A
De belasting betaald een deel van de rente terug
B
Je kunt geld vragen bij de woningbouwvereniging
C
Je kunt huurtoeslag aanvragen

Slide 50 - Quizvraag

Mevrouw van Dam doet boos tegen Sara. Sara vond dit niet fijn en deed niets verkeerd. Wat kan Sara het beste doen?
A
Een klacht indienen bij de directeur
B
boos worden en Mevrouw van Dam geen koffie geven
C
rustig blijven en tegen Mevrouw van Dam zeggen: "dit vind ik niet leuk"

Slide 51 - Quizvraag

Sara en Fatima kijken het journaal. Het gaat over de provincie. "Wat doet de provincie" vraagt Fatima. Wat kan Sara het beste zeggen?
A
Ze bedenken waar nieuwe huizen komen
B
Ze maken wetten over bouwen en verbouwen
C
Ze zeggen of je je huis mag verbouwen

Slide 52 - Quizvraag

De buurjongen van Hannah en Jan heeft een hond gekocht. De hond blaft de hele dag door. Wat kunnen Hannah en Jan het beste doen?
A
bellen met de politie
B
klagen bij de woningsbouwvereniging
C
praten met de buurjongen

Slide 53 - Quizvraag

Memmed en Mo hadden het over passief kiesrecht. "Wat houdt dit in?" vraagt Mo.
A
Andere mensen mogen op je stemmen
B
Je mag alleen stemmen in je eigen gemeente
C
Je mag stemmen maar niemand mag jou kiezen

Slide 54 - Quizvraag

Emma doet een groepswerk met haar klasgenoten. Zij heeft de leiding. Een jongen wil dat niet. Wat kan Emma het beste doen?
A
Niets zeggen en bij een ander groepje gaan zitten
B
zeggen dat de jongen de leider mag zijn
C
zeggen dat meisjes even goede leiders zijn als jongens.

Slide 55 - Quizvraag