WWG EN OW herhaling

OW en WWG 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

OW en WWG 

Slide 1 - Tekstslide

 Werkwoordelijk gezegde
  • Het werkwoordelijk gezegde = alle werkwoorden in de zin.

  • De persoonsvorm is onderdeel van het werkwoordelijk gezegde.

  • Het werkwoordelijk gezegde zegt wat het onderwerp 
    ‘doet’ of ‘overkomt’.


Slide 2 - Tekstslide

 Werkwoordelijk gezegde
  • Let op: het woordje te voor een heel werkwoord hoort ook bij het werkwoordelijk gezegde!

Bijvoorbeeld:
Ik heb veel te doen.
werkwoordelijk gezegde: heb te doen


Slide 3 - Tekstslide

'Faye heeft goed geleerd voor de toets'
werkwoordelijk gezegde =
A
Faye
B
heeft geleerd
C
Faye heeft
D
heeft

Slide 4 - Quizvraag

'Daniël gaat vakantie vieren.'
werkwoordelijk gezegde =
A
gaat
B
Daniël
C
vieren
D
gaat vieren

Slide 5 - Quizvraag

'Rik gaat een website ontwerpen.'
werkwoordelijk gezegde =
A
ontwerpen
B
een website
C
gaat ontwerpen
D
Rik

Slide 6 - Quizvraag

Lotas maakt een mooi schilderij.

Werkwoordelijk gezegde =

Slide 7 - Open vraag

Lotas kan heel mooi schilderen.

Werkwoordelijk gezegde =

Slide 8 - Open vraag

Lotas heeft gele en blauwe bloemen geschilderd.

Werkwoordelijk gezegde =

Slide 9 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
werkwoordelijk gezegde
Cheyenne
heeft
haar werk
goed
gedaan

Slide 10 - Sleepvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
werkwoordelijk gezegde
Senna
moet
hard
lachen

Slide 11 - Sleepvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
werkwoordelijk gezegde
Alvaro
zit
met
zijn haar
te
spelen

Slide 12 - Sleepvraag

OW 
Wie of Wat + WWG 

Slide 13 - Tekstslide

Er zat een kraai op ons dak.

Slide 14 - Open vraag

Achter onze schuur zat een kat onder de kruiwagen.

Slide 15 - Open vraag

Wat is het onderwerp?
We kopen in de pauze vaak een flesje cola.

Slide 16 - Open vraag

Wat is het onderwerp?
Mijn favoriete boek gaat over de verdwijning van een jongen.

Slide 17 - Open vraag