Les 1

ZRGVEPL419AK
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

ZRGVEPL419AK

Slide 1 - Tekstslide

Wie ben ik?
- Berber Weerstand
- Docent Nederlands 
   Docent 'Oriëntatie in de gezondheidszorg'
   Docent 'Omgangskunde'
- coach 422AK & 421AK
- berber.weerstand@vonknh.nl


Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Vragen stellen aan de docent
- LessonUp installeren op je telefoon
- Oefenrondje
- Nederlands in de klas: regels, toetsen, examens
- Automatische handtekening invoeren
- Inloggen in methode
- Uitleg huiswerk


Slide 3 - Tekstslide

Voorstelrondje: vraag maar!
Alleen 'open vragen':
Wat zijn dat ook alweer?

1 student begint, volgende moet een vraag stellen die daarop aansluit

Slide 4 - Tekstslide

Vragenrondje!

Wat willen jullie weten van mij?

Slide 5 - Tekstslide

LessonUp
- Ga in de Appstore naar de app van LessonUp
- download op je telefoon
- voer code in (altijd met je eigen voornaam)
- iedereen erin?

Slide 6 - Tekstslide

Wat is je favoriete serie op
tv/Netflix/etc...?

Slide 7 - Open vraag

Naar welke muziek
luister je graag?

Slide 8 - Open vraag

Welk genre muziek
luister je graag?

Slide 9 - Open vraag

Wat ben jij vaak kwijt?
A
Airpods
B
Telefoon
C
Sleutels
D
Iets anders...

Slide 10 - Quizvraag

Vind je dat je goed kunt zingen?
A
Ja!!!
B
Beetje
C
Ik mag niet meer zingen onder de douche...
D
Nee...

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het leukste wat je in je vakantie hebt gedaan?

Slide 12 - Woordweb

Wanneer schaam jij je voor je ouders?

Slide 13 - Woordweb

Heb jij weleens iets gestolen?
JA
NEE

Slide 14 - Poll

Wat doe je het liefst als je
een dag vrij bent?
SLAPEN
GAMEN
SHOPPEN
AFSPREKEN MET VRIENDINNEN
HUISWERK
LEZEN
SERIE KIJKEN

Slide 15 - Poll

Welk onderdeel vind je het meest lastig bij het vak Nederlands?
LEZEN
WERKWOORD-SPELLING
WOORDENSCHAT
GRAMMATICA
LUISTEREN
SPELLING
SCHRIJVEN

Slide 16 - Poll

Nederlands
Regels:
- niet eten/drinken in de klas
- bij uitleg theorie: geen telefoons
- eigen verantwoording
- COMMUNICATIE IS BELANGRIJK!

Slide 17 - Tekstslide

Nederlands
- 3 lesuren per week
- werken met Motile - Taal Integraal



Slide 18 - Tekstslide

Examens 2F
- November: Lezen en luisteren
- Januari: schrijven
- April/mei: gesprekken en spreken

Slide 19 - Tekstslide

Lezen en Luisteren 2F
- Centraal examen, locatie Sportlaan
- 90 minuten
- Dyslexie?? Aanvraag op tijd bij examencommissie indienen
- Voorwaarden herkansingen

Slide 20 - Tekstslide

Schrijven 2F
- Computer
- 3 onderdelen, 60 minuten
- papier, pen en papieren woordenboek              toegestaan
- alleen herkansen bij onvoldoende

Slide 21 - Tekstslide

Spreken 2F (presentatie geven)
- 4 tot 6 minuten (niet korter!!)
- Onderwerp 2 weken van te voren
- Gebruik powerpoint als hulpmiddel/leidraad

Slide 22 - Tekstslide

Gesprekken 2F (gesprek voeren)
- Circa 6 minuten
- Onderwerp 2 weken van te voren
- Met docent en tweede assessor
(of opname op laptop)

Slide 23 - Tekstslide

EXAMENS 
1. Lezen en luisteren (= 50% v/h cijfer)
2. Schrijven 
3. Spreken
4. Gesprekken (2,3,4 = 50% v/h cijfer)
(niveau 2: 1,0 extra punt)

Slide 24 - Tekstslide

Automatische handtekening
Stappen:
Mail openen ->  Instellingen -> E-mail -> 
opstellen en beantwoorden

Voorbeeld:
Berber Weerstand
Klas: ZRGVEPL424AH

Slide 25 - Tekstslide

MBO webshop -> Motile
- Kies Taal Integraal
- Aanmelden
- Klas selecteren

Slide 26 - Tekstslide

Nederlands Nulmeting
- 2F 0-meting
- kijken waar je staat
- wat je wel en niet beheerst

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag!
- 3F
- Nulmeting
- Versie 1

Slide 28 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?

Slide 29 - Tekstslide

Lesdoelen

  • Ik weet hoe ik het beste een tekst kan lezen en welke ik stappen ik moet nemen.
  • Ik weet wat signaalwoorden zijn

Slide 30 - Tekstslide

1. Teksten
  1. Tekst, context, opbouw, opmaak
  2. Leesstrategieën & leeshoudingen
  3. Tekstverbanden & signaalwoorden
  4. Tekstdoelen
  5. Kritisch lezen
  6. Woordbetekenis
  7. Samenvatten

Slide 31 - Tekstslide

Opbouw


1. Inleiding : beschrijving, samenvatting, vragenreeks, situatie,                              aanleiding, voorbeeld, anekdote

2. Middenstuk: dieper in op het onderwerp

3. Slot: samenvatting, conclusie, oplossing, aansporing, 
               open eind

Slide 32 - Tekstslide

Opmaak
  • Titel (kan misleidend zijn)
  • Ondertitel ( vult titel aan)
  • Tussenkopjes (laten zien wat onderwerp van tekst is)
  • Lead (vetgedrukt stukje)
  • Afbeeldingen/grafieken (staat belangrijke informatie in)
  • Bron ( zegt iets over de tekst)

Slide 33 - Tekstslide

2. Leesstrategieën
  1. Voorkennis gebruiken
  2. Voorspellen
  3. Vragen stellen
  4. Visualiseren

Slide 34 - Tekstslide

2. Leeshoudingen
  1. Globaal lezen:        scant de tekst/beeld van de tekst krijgen
  2. Intensief lezen:     tekst goed begrijpen
  3. Zoekend lezen:     bepaalde informatie zoeken
  4. Studerend lezen: inhoud van de tekst onthouden
  5. Kritisch lezen:       je mening over de tekst vormen

Slide 35 - Tekstslide

Tekstverbanden:

  1. Opsomming  
  2. Toelichting 
  3. Tegenstelling 
  4. Reden 
  5. Oorzaak - gevolg 
Tekstverbanden:

6. Doel - middel
7. Voorbeeld
8. Voorwaarde
9. Vergelijking
10. Samenvatting / conclusie

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

4. Tekstdoelen
  • Informeren 
  • - nieuwsbericht
  • Mening geven
  • - een ingezonden brief
  • Overtuigen
  • - betoog of klachtenbrief

Slide 38 - Tekstslide

4. Tekstdoelen
  • Activeren / overhalen 
  • -  advertentie politieke partij of telefoon
  • Amuseren 
  • - colums of stripverhalen
  • Gevoelens uitdrukken / oproepen 
  • - gedichten of songteksten
  • Instrueren
  • - recepten of gebruiksaanwijzingen

Slide 39 - Tekstslide

5. Kritisch lezen
  • Kritische leeshouding aannemen
  • Objectiviteit
  • Subjectiviteit

Slide 40 - Tekstslide

6. Woordbetekenis
  • Als je een woord niet kent, kun je op verschillende plaatsen informatie vinden over het woord:
  • In het woord zelf 
  • Context van het woord (omgeving van het woord)
  • Woordenboek


Slide 41 - Tekstslide

6. Woordbetekenis
  • Het woord: herproduceren
'Her' ken je van herzien = opnieuw
Herproduceren is dus als je iets opnieuw produceert

  • Context
We moesten de fiets herproducerern, omdat het model al uitverkocht was voordat een nieuw model ontwikkeld was.

Slide 42 - Tekstslide

7. Samenvatten
  • Hoofdzaken en bijzaken scheiden
  • Elke alinea heeft een kernzin (vaak de eerste of de laatste)
  • Hoofdonderwerp
  • Hoofdgedachte
  • Globale samenvatting : titel + kernzin elke alinea

Slide 43 - Tekstslide

Volgende les
- Licentie op orde
- Module: Onderwerp en hoofdgedachte zijn af!

Slide 44 - Tekstslide