In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je leert in deze paragraaf:
Welke overheden er zijn en wat hun taken zijn
Hoe de overheid ons gedrag beïnvloedt
Wat collectieve goederen zijn en er enkele voorbeelden van noemen
Wat het verschil is tussen de collectieve en de particuliere sector
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
De overheid
De overheid regelt veel zaken om ons land te laten functioneren.
Ambtenaren = werknemers van de overheid
Centrale overheid
Lagere overheden
Slide 4 - Tekstslide
De overheden
Het Rijk
Centrale overheid
De provincie
-indeling grondgebied
-infrastructuur
Gemeente
-speeltuin
Lagere overheden
Slide 5 - Tekstslide
Uit hoeveel lagen bestaat de overheid?
A
2
B
3
C
5
D
8
Slide 6 - Quizvraag
Bij welke laag van de overheid hoort minister president Mark Rutte?
A
Het rijk
B
Provincie
C
Gemeentes
Slide 7 - Quizvraag
Het Rijk
Provincie
Gemeente
Slide 8 - Sleepvraag
Met welke laag van de overheid heb jij het meeste te maken?
A
Gemeentes
B
Rijk
C
Provincie
Slide 9 - Quizvraag
De gemeentes in Overijssel willen graag bouwen. Wie bepaalt of er gebouwd mag worden?
A
Rijk
B
Provincie
C
Gemeentes
Slide 10 - Quizvraag
Welke overheid behoort niet tot de lagere overheid?
A
het Rijk
B
de provincies
C
de gemeente
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Mc Donalds behoort tot
A
Collectieve sector
B
Particuliere sector
Slide 14 - Quizvraag
Noem bedrijven/instellingen die tot de collectieve sector behoren.
Slide 15 - Woordweb
Collectieve sector
Particuliere sector
Slide 16 - Sleepvraag
Slide 17 - Tekstslide
.....................
.....................
De overheid wil het gebruik van bepaalde producten verminderen en heft daarom op die producten. Een voorbeeld van zo’n product is Een bijdrage van de overheid om burgers en bedrijven te steunen noem je een een voorbeeld hiervan is