Impératif classe 3

Grammaire 
l'impératif - de gebiedende wijs

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammaire 
l'impératif - de gebiedende wijs

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de impératif?
  • Om een advies te geven
Écoute son avis! Luister naar zijn advies! 

  • Om een bevel te geven
Va à l'école! Ga naar school!

  • Om een voorstel te maken
Allons au cinéma! Zullen we naar de bioscoop gaan?



Slide 2 - Tekstslide

 exemples
Prends une pomme, Marie!                                                            
Prenons le vélo pour aller au centre-ville.
Prenez vos affaires, monsieur! 

Regarde le tableau, Olivier! (Regarde-le)
Regardons ces exemples! (Regardons-les)
Regardez la télé, les élèves! (Regardez-la)





Slide 3 - Tekstslide

Grammaire C - chap 6 p 72
 De gebiedende wijs heeft drie vormen:





Het onderwerp (tu, nous, vous) staat niet in de zin. 
Je richt je tot één persoon.
Visite!
Je-vorm met de tegenwoordige tijd
Je richt je tot jezelf en tot andere personen.
Visitons! 
Nous-vorm met de tegenwoordige tijd
Je richt je tot meer personen of tot een 'u'.
Visitez! 
Vous-vorm met de tegenwoordige tijd

Slide 4 - Tekstslide

Grammaire C
Met een wederkerend werkwoord
Dépêche-toi! (haast je!)
Dépêchons-nous! (laten we ons haasten)
Dépêchez-vous! (haast je - tegen een groep mensen of u-vorm)




Dépêche-toi! --> Haast je! (wederkerend)




Slide 5 - Tekstslide

Onregelmatige ww
Avoir
Être
Aller
Tegen één persoon: jij
Aie
Sois
Va
Tegen jezelf en andere personen
Ayons
Soyons
Allons
Tegen meer personen of 'u'
Ayez
Soyez
Allez

Slide 6 - Tekstslide

exceptions
aller:                                                           être:
Va dans ta chambre!                             Sois à l'heure!
Allons-y!                                                      Soyons patients!
Allez tout droit!                                        Soyez prudents!

avoir:
Aie patience! [klinkt als est]
Ayons patience!
Ayez patience!

Slide 7 - Tekstslide

'Eet!' in het Frans?
(Manger met 'je' en de Gebiedende wijs)

Slide 8 - Open vraag

'Laten we slapen!' in het Frans?
(Dormir met nous en de Gebiedende wijs)

Slide 9 - Open vraag

'Kook!' in het Frans?
(Cuisiner met vous en de Gebiedende wijs)

Slide 10 - Open vraag

Hoeveel persoonsvormen heeft de impératif?

Slide 11 - Open vraag

Bonjour!
planning
lettres
devoirs: des questions?
révisions de l'impératif
la négation et les pronoms personnels compléments
petit test en duo
A: Let op de vormen van de impératif en de normale volgorde
B. Let op  de volgorde met ontkenning
évaluation
dinsdag 9 april: De les gaat door. devoirs: Leer de impératif.  ex 14a, 14b p 58 
Leer A chap 6 (p85)


Slide 12 - Tekstslide

schrijf de 3 vormen van regarder op

Slide 13 - Woordweb

schrijf de 3 vormen van faire op

Slide 14 - Woordweb

Hoe vervoeg je être met impératif?
A
suis - sommes - êtes
B
est - soyons - soyez
C
sois- soyons - soyez

Slide 15 - Quizvraag

Met ontkenning (négation)
Ne mange pas : ne komt voor de PV en pas achter de PV

Ex: mange les fruits! Ne mange pas les fruits!
Met wederkerende werkwoorden komt het wederkerend voornaamwoord voor de PV met ontkenning:
Présente-toi! Ne te présente pas!               Voor de eerste vorm: toi wordt: te
Présentons-nous! Ne nous présentons pas!
Présentez-vous! Ne vous présentez pas!


Slide 16 - Tekstslide

Grammaire C
Als er bij de impératif in een bevestigende zin een voornaamwoord komt, zet deze erachter. Je verbindt de impératif en het voornaamwoord met een streepje.

Tu achètes le billet
Achète-le

Verder leren we meer over het persoonlijk voornaamwoord met impératif

Slide 17 - Tekstslide

met een voornaamwoord

Slide 18 - Tekstslide

Impératif met lijdend voorwerp:
1. Regarde le garçon! Regarde-le! (kijk naar de jongen ! Kijk naar hem !)
Met ontkenning: ne le regarde pas! (Kijk niet naar hem !)
Met de ontkenning komt het voornaamwoord voor de PV (zoals het wederkerend voornaamwoord).
2. Mange du fromage! Manges-en! Als de PV eindigt op een klinker, moet je een –s toevoegen als en achter komt.
Met ontkenning: N’en mange pas!

Slide 19 - Tekstslide

Impératif met meewerkend voorwerp
3. Parle au garçon! Parle-lui! Praat met hem !
Met ontkenning: Ne lui parle pas! Praat niet met hem!
4. Parle avec mon père! Parle avec lui!
Met ontkenning: Ne parle pas avec lui!
5. Va à la gare! Vas-y! 
Als de PV eindigt op een klinker, moet je een –s toevoegen als y achter komt.
Met ontkenning: N’y va pas!


Slide 20 - Tekstslide

kleed je aan!
A
habille-te!
B
tu t'habilles!
C
habille-toi!
D
t'habille!

Slide 21 - Quizvraag

( ______) vos livres!
(ZOEK jullie boeken)
A
Cherchez
B
Cherches
C
Cherche
D
Cherchons

Slide 22 - Quizvraag

Quelle forme n'est pas correcte?
A
Dépêche-toi!
B
Ne nous dépêchons pas!
C
Te dépêche!
D
Dépêchez-vous!

Slide 23 - Quizvraag

Quelle forme n'est pas correcte?
A
Achète-la!
B
N'invite moi pas!
C
Levons-nous!
D
Ne me regarde pas comme ça!

Slide 24 - Quizvraag

N'... pas nos parapluies!
A
oublions
B
oublies
C
oubliez
D
oublie

Slide 25 - Quizvraag

Kom niet! (2 manières)

Slide 26 - Open vraag

(TU - ALLER) ... tout droit!
GA RECHT DOOR!
A
vas
B
va
C
vais
D
alle

Slide 27 - Quizvraag

Ga erheen! (2 manières)

Slide 28 - Open vraag

Petit test
Fais les 4 exercices à deux!

Slide 29 - Tekstslide

Evaluation du cours

Slide 30 - Tekstslide