Par 12.1/13.1 - Een constant inwendig milieu

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 4

Welkom!

Zitten op je eigen plek

Telefoon op stil en in je tas

Boek+schrift/chromebook op tafel

Basis: 11.6, 12.1, 12.2, 12.7

Kader: 12.6, 13.1, 13.2, 13.7

Opslag, uitscheiding en bescherming

Opslag, uitscheiding en bescherming

KB

13.1 - Een constant inwendig milieu (blz 164)

13.2 - De huid en het onderhuids bindweefsel(blz 170)

13.7 - De lever en de nieren (blz 211)

12.6 - Afweer (blz 134)

BB

12.1 -  Een constant inwendig milieu (blz 190)

12.2 - De huid (blz 197)

12.7 - De lever en de nieren (blz 252)

11.6 - Afweer (blz 156)

Opslag, uitscheiding en bescherming

BB4 / KB4

Paragraaf 12.1/13.1 

Een constant inwendig milieu

Doelen van de vorige paragraaf

Paragraaf 12.1/13.1 

Een constant inwendig milieu

Doelen van deze paragraaf

Je kunt het verschil beschrijven tussen het inwendige en het uitwendige milieu van een organisme

Je kunt het belang uitleggen van een constant inwendig milieu

Je kunt uitleggen hoe het inwendige milieu constant blijft door opname, opslag en uitscheiding

Wat is dit?

Wie heeft dit thuis?

Hoe werkt het?

Inwendig milieu

Inwendig milieu = weefselvloeistof + bloedplasma

Bevat opgeloste stoffen, altijd ongeveer dezelfde hoeveelheid

Moet zo veel mogelijk stabiel blijven

Constant milieu

Opname (Zuurstof, glucose)

Omzetting (Glucose <-> Glycogeen)

Opslag (Glycogeen, vet, mineralen)

Uitscheiding (CO2, water, ureum)

Vragen?

Aan het werk

Maken:

Basis:  1 t/m 6

Kader: 1 t/m 6

Eerder klaar? - Opdracht 7

Oude examenvragen