21.2-1 Niet specifieke afweer 6V 2223

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
21.2 Niet-specifieke afweer
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
21.2 Niet-specifieke afweer

Slide 1 - Tekstslide

Doel 21.2
Je leert welk type ziekteverwekkers er zijn
Je leert hoe je lichaam zich verweert tegen ziekteverwekkers
Je leert hoe je lichaam onderscheid maakt tussen lichaamseigen en lichaamsvreemd

Slide 2 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van fysieke afweer bij een plant

Slide 3 - Open vraag

Noem een voorbeeld van chemische afweer bij de mens en bij een plant

Slide 4 - Open vraag

Hoe voorkomt pigment huidkanker?
(Let op je formulering!)

Slide 5 - Open vraag

Soorten ziekteverwekkers
Bacteriën
(Eencellige) eukaryoten (schimmels, dieren, planten, algen)
Virussen

Parasieten: kunnen alleen overleven in een gastheer, kunnen virussen, bacteriën en eukaryoten zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Bacteriën
Nuttig/ niet schadelijk/ schadelijk
Aeroob/ anaeroob
Heterotroof/ autotroof
Bolletjes/ staafjes/ kommavormig/ spiraal/ anders
Celwand dun/ dik/ geen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Virussen
Virus bindt aan receptor gastheercel (specifiek!)
Erfelijk materiaal wordt in de gastheercel gebracht
Erfelijk materiaal leidt tot virus-eiwitten en nieuw virus DNA/ RNA -> nieuwe virusdeeltjes

Daarna apoptose gastheercel -> virussen komen vrij
Of exocytose van het virus -> virussen komen vrij

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Tweede verdedigingslinie
A-specifieke afweer/ niet-specifieke afweer

Definitie: Afweer waar geen ‘geheugen’ van blijft bestaan.
Dit type afweer heb je vanaf je geboorte.

Wordt uitgevoerd door eiwitten en cellen

Slide 12 - Tekstslide

A-specifieke afweer
  • Witte bloedcellen
  • Complementsysteem/ complementeiwitten
  • Ontstekingsreactie


Slide 13 - Tekstslide

A-specifieke afweer

Slide 14 - Tekstslide

Lichaamseigen/ -vreemd
Door je afweersysteem moet onderscheid gemaakt worden tussen lichaamseigen en lichaamsvreemde dingen in je lichaam.
Hoe? 
Antigenen

Slide 15 - Tekstslide

Lichaamseigen/ -vreemd
Elke cel (bacterie/ lichaamscel) en elk virus is heeft eiwitten aan de buitenkant: antigenen

Ziekteverwekkers

Slide 16 - Tekstslide

Lichaamseigen/ -vreemd
Elke cel (bacterie/ lichaamscel) en elk virus heeft eiwitten aan de buitenkant: antigenen

Lichaamscellen

Slide 17 - Tekstslide

Lichaamseigen/ -vreemd
MHC-I molecuul: presenteert (delen van) eiwitten die in die cel worden gemaakt.

Lichaamscellen

Slide 18 - Tekstslide

Lichaamseigen/ -vreemd
Onderdelen van je afweersysteem zijn in staat onderscheid te maken tussen lichaamseigen en lichaamsvreemde antigenen.

Slide 19 - Tekstslide

Doel 21.2
Je hebt geleerd welk type ziekteverwekkers er zijn
Je hebt geleerd hoe je lichaam zich verweert tegen ziekteverwekkers
Je hebt geleerd hoe je lichaam onderscheid maakt tussen lichaamseigen en lichaamsvreemd

Slide 20 - Tekstslide

Wat denk je dat de oorzaak is van een auto-immuunziekte?

Slide 21 - Open vraag

Begrippen 21.2
bacteriën, cirkelvormig chromosoom, plasmiden, prokatyoten, microbioom, gifstige stoffen, eukaryoten, parasiet, virus, eiwitkapsel, virusenvelop, DNA/ RNA virus, reverse transcriptase, niet-spefieke afweer, lichaamseigen, lichaamsvreemd, antigenen, MHC-I, infectie, complementsysteem, cascade, cytokinen, macrofagen, opsonisatie, granulocyt, fagocytose, fagocyt, NK-cel, apoptose

Slide 22 - Tekstslide

BINAS 21.2
BINAS 71L Apoptose
BINAS 77 Virussen
BINAS 79 Bacteriën
BINAS 84I Bloedcellen
BINAS 84J1 Complementsysteem
BINAS 84J3 Niet specifieke en specifieke afweer
BINAS 84J4 Ontstekingsreactie




Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk
21.2

Slide 24 - Tekstslide