VT Ouderenzorg MV p4 herhalingsles

VT Ouderenzorg


Psychogeriatrische problemen
  • Dementie
  • Delier
  • Depressie
Diabetes Mellitus
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
PathologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

VT Ouderenzorg


Psychogeriatrische problemen
  • Dementie
  • Delier
  • Depressie
Diabetes Mellitus

Slide 1 - Tekstslide

Nog vragen?
Diabetes Mellitus

Slide 2 - Tekstslide

timer
1:00
Zorgt voor stijging van de bloedsuiker-
spiegel
Insuline
Glucagon
Zorgt dat  glucose omgezet wordt in glycogeen
Zorgt dat  glycogeen omgezet wordt in glucose
Zorgt voor een daling van de bloedsuiker-
spiegel
Zorgt dat vet en eiwitten omgevormd worden tot glucose bij een tekort aan glucose

Slide 3 - Sleepvraag

Quiz
Er volgen nu een aantal quizvragen over dementie.
Let op: je hebt beperkt de tijd om elke quizvraag te beantwoorden

Slide 4 - Tekstslide


Waar in het lichaam worden de hormonen glucagon en insuline gemaakt?
A
In de lever
B
In de bijnier
C
In de hypofyse
D
In de alvleesklier

Slide 5 - Quizvraag


Welk hormoon wordt aan het bloed afgegeven na het eten van een maaltijd?
A
Insuline
B
Glucagon

Slide 6 - Quizvraag


Welke glucosewaarde
moet het bloed normaal gesproken ongeveer hebben?
A
Tussen de 2,0 en 5,0 millimol per liter
B
Tussen de 3,5 en de 8,0 millimol per liter
C
Tussen de 5,0 en 10,0 millimol per liter
D
Tussen de 6,0 en de 12,0 millimol per liter

Slide 7 - Quizvraag


Diabetes type 1 komt het meest voor
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag


Bij diabetes type 2
wordt er ...
A
... geen insuline meer aangemaakt door de alvleesklier
B
...te weinig insuline aangemaakt en/of reageert het lichaam er niet meer goed op.
C
... wel insuline aangemaakt, maar dat wordt weer afgebroken.

Slide 9 - Quizvraag


Welk symptoom past niet bij diabetes type 2?
A
slecht of wazig zien
B
dorst en veel drinken
C
veel plassen
D
gewichtsverlies

Slide 10 - Quizvraag


We spreken van een hypo(glykemie) bij een glucosewaarde
A
onder de 4 mmol/l
B
onder de 6 mmol/l
C
boven de 8 mmol/l
D
boven de 10 mmol/l

Slide 11 - Quizvraag


Mogelijke oorzaken van een hyper(glykemie) zijn:
A
stress, te veel bewogen, te weinig gegeten, te weinig insuline gespoten
B
stress, te weinig bewogen, te weinig gegeten, te veel insuline gespoten
C
stress, te weinig bewogen, te veel gegeten, te weinig insuline gespoten
D
stress, te weinig bewogen, te veel gegeten, te veel insuline gespoten

Slide 12 - Quizvraag

Je ziet dat meneer Dirksz, die diabetes heeft, zit te beven en te zweten. Daarnaast is hij verward. Wat zou er met hem aan de hand zijn?
A
Hij heeft een hypo
B
Hij heeft een hyper

Slide 13 - Quizvraag


Een mogelijke complicatie bij diabetes is neuropathie. Wat is dit?
A
een netvliesbeschadiging
B
een nierbeschadiging
C
een zenuwbeschadiging
D
een bloedvatbeschadiging

Slide 14 - Quizvraag

Diabetes type 1
Diabetes type 2
timer
3:00
Geleidelijk
begin
Diabetes
type 1
Diabetes
type 2
Plotseling 
begin
Risico-
factoren:
erfelijke factoren 
en infecties
Risicofactoren:
erfelijke factoren en ongezonde leefstijl
10% van het totaal aantal mensen met diabetes
90% van het totaal aantal mensen met diabetes
Ontstaat meestal op jonge leeftijd
Ontstaat meestal op een leeftijd boven de 40 jaar
Behandeling: toediening van insuline (injectie/pomp)
Behandeling: leefstijl aanpassen, tabletten en later soms toediening van insuline

Slide 15 - Sleepvraag

Diabetes type 1 en type 2

Slide 16 - Tekstslide

Welke verschijnselen horen bij een hypo- en welke bij een hyperglycemie?
hypoglycemie
hyperglycemie
wisselend humeur
honger
slaperigheid
zweten
droge tong
moeheid
veel plassen
bleekheid
slecht zien

Slide 17 - Sleepvraag

Succes met de toets!
Ik wens jullie heel veel succes bij de toets!


Slide 18 - Tekstslide