Klas 2 week 41les 1

Lesdoelen (buts)


Je gaat de onregelmatige werkwoorden herhalen


Geluidsniveau: stilte
Wat ga je doen?

*Ga naar Verbuga
Klik de volgende werkwoorden aan:
avoir 
être
faire
en oefen deze in de 
présent 
passé composé


1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen (buts)


Je gaat de onregelmatige werkwoorden herhalen


Geluidsniveau: stilte
Wat ga je doen?

*Ga naar Verbuga
Klik de volgende werkwoorden aan:
avoir 
être
faire
en oefen deze in de 
présent 
passé composé


Slide 1 - Tekstslide

Aandachtspunten weektaak
Klik chapitre 4 aan 
voor de herhalingsopdrachten van 
chapitre 1




Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen/buts
Aan het eind van de les:
- Heb ik de werkwoorden 
avoir
être
faire 
herhaald en toegepast in de présent en passé composé



Slide 3 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire?
We gaan de vervoeging van de regelmatige en onregelmatige werkwoorden herhalen

Zie ook :
in het boek: pagina 164-165
digitale boek: grammaire : 

Slide 4 - Tekstslide

Welkom!
Log je in?
Voornaam + eerste letter achternaam
Doe actief mee!

Slide 5 - Tekstslide

Schrijf de rijtje in het Frans op van het werkwoord zijn in de présent en de passé composé

Slide 6 - Open vraag

zijn = être présent
Je suis = ik ben
tu es = jij bent
il/elle/on est = hij/zij is / men is / wij zijn
nous sommes  = wij zijn
vous êtes = jullie zijn / u bent
ils/elles sont = zij zijn

Slide 7 - Tekstslide

zijn = être passé composé
J'ai été = ik ben geweest
tu as été = jij bent geweest
il/elle/on a été = hij/zij is / men is / wij zijn geweest
nous avons été  = wij zijn geweest
vous avez été = jullie zijn / u bent geweest
ils/elles ont été = zij zijn geweest

Slide 8 - Tekstslide

Schrijf de hele rijtjes op in het Frans van het werkwoord hebben in de présent en de passé composé

Slide 9 - Open vraag

hebben = avoir présent
J'ai = ik heb
tu as = jij hebt
il/elle/on a = hij/zij heeft / men heeft / wij hebben
nous avons  = wij hebben
vous avez = jullie hebben / u heeft
ils/elles ont = zij hebben

Slide 10 - Tekstslide

hebben = avoir passé composé
J'ai eu = ik heb gehad
tu as eu = jij hebt gehad
il/elle/on a eu = hij/zij heeft / men heeft gehad / wij hebben gehad
nous avons eu  = wij hebben gehad
vous avez eu = jullie hebben gehad/ u heeft gehad
ils/elles ont eu = zij hebben gehad

Slide 11 - Tekstslide

Schrijf de hele rijtjes in het Frans op van het werkwoord doen/maken in de présent en de passé composé

Slide 12 - Open vraag

doen/maken = faire présent
Je fais = ik doe/maak
tu fais = jij doet/maakt
il/elle/on fait = hij/zij doet/maakt / men doet/maakt / wij doen/maken
nous faisons  = wij doen/maken
vous faites = jullie doen/maken / u doet/maakt
ils/elles font = zij doen/maken

Slide 13 - Tekstslide

doen/maken = faire présent
J'ai fait = ik heb gedaan/gemaakt
tu fais = jij hebt gedaan/gemaakt
il/elle/on fait = hij/zij heeft gedaan/gemaakt / men heeft gedaan/gemaakt / wij hebben gedaan/gemaakt
nous avons fait  = wij hebben gedaan/gemaakt
vous avez fait= jullie hebben gedaan/gemaakt / u heeft gedaan/gemaakt
ils/elles ont fait = zij hebben gedaan/gemaakt

Slide 14 - Tekstslide

Lesdoelen/buts behaald?
Aan het eind van de les:
- Heb ik de werkwoorden 
avoir
être
faire 
herhaald en toegepast in de présent en passé composé



Wat noteer ik op mijn DPF?

Slide 15 - Tekstslide

Klaar? Ga zelfstandig aan de slag met de weektaak

In stilte werken zolang de timer loopt.

Slide 16 - Tekstslide