K4 Modalverben

Modalverben Kapitel 10
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Modalverben Kapitel 10

Slide 1 - Tekstslide

Was werden wir heute machen?


Lesdoel: Ich kenne die Modalverben und kann sie gebrauchen

Slide 2 - Tekstslide

Doel
Je kunt de Modalverben:
können - dürfen - müssen - möchten
in de tegenwoordige tijd gebruiken.

Slide 3 - Tekstslide

Betekenis Modalverben:

können = kunnen, in staat zijn tot

dürfen = mogen, toestemming hebben
mögen = houden van/leuk vinden/ aardig vinden, lusten






Betekenis Modalverben:

möchten = willen (wens)




Slide 4 - Tekstslide

op een rijtje:
Let op
mogen                                   dürfen
leuk vinden, lusten                                mögen

Wer                             wie 
vervoegd als : er/sie/es





Slide 5 - Tekstslide

De vervoegingen

Slide 6 - Tekstslide

Oefeningen
  • (kunnen) ... Sie mir bitte helfen. 
  • können = Sie

  • mogen) ... ich bitte ein Glas Wasser haben?
  • Darf = ich

Slide 7 - Tekstslide

Oefeningen
  • (kunnen) Ich ... die Modalverben noch nicht so gut.
  • kann = ich

  • (willen-wens) Ihr ............. gerne frei sein.
  • möchtet = ihr

Slide 8 - Tekstslide

(leuk vinden) Wer (verbuigen als er/sie/es) ... mitkommen?
A
mögt
B
mögen
C
mag
D
magst

Slide 9 - Quizvraag

(mogen) Mia .... bei ihrer Freundin übernachten.
A
dürft
B
mag
C
darf
D
mögt

Slide 10 - Quizvraag

(mogen) Mia ....... der Bruder von ihrer Freundin sehr.
A
mag
B
darf
C
mögen
D
dürfen

Slide 11 - Quizvraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
kannst
kann
kann
können
können
könnt

Slide 12 - Sleepvraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
mag
mag
mögen
mögt
mögen
magst

Slide 13 - Sleepvraag

(lusten) ... ihr Spaghetti?
A
Mögt
B
Magst
C
Mag
D
Mögen

Slide 14 - Quizvraag

(moeten) Mia hat gesagt, dass ich etwas für sie mitbringen ...
A
sollen
B
soll
C
sollst
D
sollt

Slide 15 - Quizvraag

Welke stelling is op jou van toepassing?
A
Ik weet de betekenis van de woorden al goed
B
De betekenissen moet ik echt nog leren
C
Ik ga eerst oefenen en check dan of ik het begrijp
D
Ik kan het een ander uitleggen

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Zelf aan de slag
  • Buch: 4.1.: 9, 10, 11 und 12
Zeit: 20 minuten  

Fertig? :Lernen Lernbox Kapitel 2


Fertig? Lernen Lernbox Lektion 2

Slide 18 - Tekstslide