Uiterlijke verzorging; Hfst. 5

Passende kleding
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
ik en de maatschappijPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Passende kleding

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag gaan we het hebben over:


  • Werkkleding
  • Beschermende kleding/ persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's)

Slide 2 - Tekstslide

Even terug naar vorige week:
  • Wat bedoelen we met 'je verzorgd kleden'?
  • Aan welke 2 dingen kun je merken dat kleding schoon is?
  • Hoe kun je zien dat kleding de goede maat heeft?

Slide 3 - Tekstslide

Wat is 'representatieve kleding'?
A
Nette kleding omdat je met klanten omgaat.
B
Een uniform
C
Kleding die geschikt is voor klussen in huis.
D
Kleding met het logo van het bedrijf

Slide 4 - Quizvraag

Bij welke gelegenheid past deze kleding?
A
avondje thuis op de bank
B
een feest
C
een sollicitatiegesprek

Slide 5 - Quizvraag

Bij welk seizoen past deze kleding?
A
zomer
B
lente
C
herfst
D
winter

Slide 6 - Quizvraag

Lezen: blz. 61 + 62

Slide 7 - Tekstslide

Welke 3 functies heeft werkkleding?
( 3 antwoorden zijn goed)
A
Herkenbaarheid
B
Bescherming
C
Uitstraling
D
Vitaliteit

Slide 8 - Quizvraag

Bij welke werkkleding hoort de functie 'uitstraling'?
(meer antwoorden zijn goed)
A
B
C
D

Slide 9 - Quizvraag

Bij welke werkkleding hoort de functie 'herkenbaarheid'?
(meer antwoorden zijn goed)
A
B
C
D

Slide 10 - Quizvraag

Bij welke werkkleding hoort de functie 'bescherming'?
(meer antwoorden zijn goed)
A
B
C
D

Slide 11 - Quizvraag

Maken: opdracht 15 + 16
Klaar? opdracht 17

Slide 12 - Tekstslide

Lezen: blz. 65 + 66 

Slide 13 - Tekstslide

Je werkt in een houtzagerij waar veel zaagsel en stof is. Welke PBM kies je?
A
B
C
D

Slide 14 - Quizvraag

Je werkt in een fabriek waar veel lawaai is. Welke PBM kies je?
A
B
C
D

Slide 15 - Quizvraag

Je werkt in een fabriek waar je zware dingen moet vervoeren. Welke PBM kies je?
A
B
C
D

Slide 16 - Quizvraag

Maken: opdracht 18, 19, 21
Klaar? Maak opdracht 20, 22 en 23

Slide 17 - Tekstslide