Leren voor de toets

Leren voor de toets
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Leren voor de toets

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je leren?
Ruimtelijke ordening 
Broedplaatsen
Stadsvernieuwing (verschil verleden tijd en nu)
Verschillende wijken met elkaar vergelijken -> kenmerken
Tijdlijn van de groei van steden in NL (verleden en heden)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Algemene zaken
Lees de vraag goed! (oorzaak-gevolg / verklaar . etc..)
Schrijf netjes en duidelijk
Laat een witregel open na elk antwoord
Lees de tekst!!! figuren/bronnen en begrippen
(controleer!) opdrachten 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Extra oefening ter voorbereiding

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Achteruitgang
De stad verkrotte verder na 1970

Wie wonen er in deze verkrotte wijken?



Slide 6 - Tekstslide

De stad verkrotte verder na 1970. Waarom?
Het armere deel van de bevolking die suburbanisatie niet konden betalen concentreerde zich in de oude wijken.
Welke groepen zijn dit?
ouderen, migranten en studenten

Achteruitgang -> vooruitgang
Stadsvernieuwing
  • Renovatie: opknappen
  • Sanering: sloop en nieuwbouw.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stad komt weer tot bloei (>1990)

Slide 8 - Tekstslide

Na 1990 bloeide de stad op dankzij
de kenniseconomie
Men wilde weer wonen in de stad wonen, dit proces heet:
re-urbanisatie
Wie waren en waar gingen deze ‘nieuwe bewoners’ van de stad wonen?
In de 19e-eeuwse arbeiderswijken kochten afgestudeerde studenten en mensen in de creatieve sector een etage en knapten deze op.

Welk proces, dat zichtbaar is in de afbeelding, was de reden voor het beleid stadsvernieuwing?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na 1970 -> Suburbanisatie

Naar groeikernen buiten de stad mogelijk door:
- het vervoer verbeterde (meer treinen, bussen, auto’s)
- meer ruimte
- een veilige speelgelegenheid

Slide 10 - Tekstslide

Waarom bleef de stad wel belangrijk?
Werkgelegenheid bleef grotendeels in de stad.
Dit had een negatieve consequentie:
lange files vanwege het woon-werkverkeer

Wat was het gevolg van dit proces voor het voorzieningsniveau in de stad?"

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolg van Suburbanisatie
  • alleen laagwaardige voorzieningen blijven over, zoals een snackbar en een goedkope supermarkt
  • veel werkloosheid en drugsoverlast
  • stationsgebieden raakten verloederd en op de oude industrieterreinen stonden de fabrieken leeg

Slide 12 - Tekstslide

Doordat de rijkere gezinnen wegtrokken:
was er weinig koopkracht onder bewoners van steden

Stad komt weer tot bloei (>1990)

Slide 13 - Tekstslide

Na 1990 bloeide de stad op dankzij
de kenniseconomie
Men wilde weer wonen in de stad wonen, dit proces heet:
re-urbanisatie
Wie waren en waar gingen deze ‘nieuwe bewoners’ van de stad wonen?
In de 19e-eeuwse arbeiderswijken kochten afgestudeerde studenten en mensen in de creatieve sector een etage en knapten deze op.

De volgende vraag
  1. Denk eerst zelf na 
  2. Ik geef een seintje -->
  3. Ga vervolgens met je buurman/buurvrouw (groepje 3 personen) in overleg
  4. schrijf gezamenlijk één antwoord op 
  5. Max 5 minuten
  6. Klassikaal bespreken

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stad komt weer tot bloei (>1990)

Slide 15 - Tekstslide

Na 1990 bloeide de stad op dankzij
de kenniseconomie
Men wilde weer wonen in de stad wonen, dit proces heet:
re-urbanisatie
Wie waren en waar gingen deze ‘nieuwe bewoners’ van de stad wonen?
In de 19e-eeuwse arbeiderswijken kochten afgestudeerde studenten en mensen in de creatieve sector een etage en knapten deze op.

In deze periode is de situatie in de stad sterk veranderd, maar ook in de groeikernen zijn grote veranderingen zichtbaar. Leg uit op welke manier tussen 2000 en 2020:
 
• De groei van de bevolking in de groeikernen is veranderd;
• De gemiddelde leeftijd van de inwoners van de groeikernen is veranderd.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 De groei van de bevolking in de groeikernen is veranderd;


Groei: verminderd, doordat er veel minder mensen uit de stad naar de groeikernen verhuizen / er veel mensen vanuit de groeikernen naar de stad verhuizen.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De gemiddelde leeftijd van de inwoners van de groeikernen is veranderd.



Gemiddelde leeftijd: verhoogd, doordat de kinderen van de gezinnen uit de groeikernen weg zijn getrokken en alleen de ouders zijn achtergebleven.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat deed de gemeente?
Herstructurering -> aantrekken van meer koopkracht naar de stad

Gevolg: Een hoogwaardiger voorzieningenniveau: duurdere winkels en hippere horeca

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolg van herstructurering 
Verandering in de:
  • de bevolkingssamenstelling
  • het voorzieningenniveau

Gentrificatie


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde
Werk verder aan je PO
Leren voor de toets
vragen?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies