H.5: VD en OD als BN

Hoofdstuk 5
Het fietsende stelletje kijkt elkaar aan.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5
Het fietsende stelletje kijkt elkaar aan.

Slide 1 - Tekstslide

Wat voor vorm is 'afgebrand' in de volgende zin?

De loods is helemaal afgebrand.
A
PV-tt
B
PV-vt
C
OD
D
VD

Slide 2 - Quizvraag

Welke vorm is 'goede' in de volgende zin?

De docent gaf een goede uitleg over de werkwoordspelling.
A
PV-tt
B
PV-vt
C
BN
D
INF

Slide 3 - Quizvraag

Welke vorm is 'afgebrande' in de volgende zin?

Van de afgebrande loods is niet veel meer over.
A
PV-tt
B
PV-vt
C
VD
D
BN

Slide 4 - Quizvraag

Wat voor vorm is 'fluitend' in de volgende zin?

De jongen liep fluitend naar de bushalte.
A
PV-tt
B
PV-vt
C
OD
D
VD

Slide 5 - Quizvraag

Wat voor vorm is 'fluitende' in de volgende zin?

De fluitende jongen kwam net op tijd bij de bushalte aan.
A
PV-tt
B
BN
C
OD
D
VD

Slide 6 - Quizvraag

Lesdoel
  • Je weet dat voltooid en onvoltooid deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord gebruikt kunnen worden.

  • Je weet dat een VD of OD gebruikt als BN zo kort en eenvoudig mogelijk geschreven wordt.

Slide 7 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord (BN)
  • Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord
  • De        ...       loods                    (mooi)
      lw                     zn
  • De   mooie  loods   
  • Dus achter mooi  komt alleen een e

Slide 8 - Tekstslide

OD als BN
  • De jongen liep fluitend naar de bushalte.
                                          OD
  • De         ...         jongen                  (fluitend)
  • De fluitende jongen
  • Dus achter fluitend komt alleen een e

Slide 9 - Tekstslide

VD als BN
  • De loods is afgebrand.
  •                                VD

  • De             ...            loods          (afgebrand)
  • De  afgebrandloods
  • Dus achter afgebrand komt alleen een e

Slide 10 - Tekstslide

VD en OD als BN
  • Als een VD of OD als BN gebruikt wordt is het geen werkwoord meer!
  • De regels van de PV-vt (-dde of -tte) gelden dan niet meer!
  • Dus daarom nooit dubbel -dd of -tt in een VD gebruikt als BN
     (behalve als het voor de uitspraak nodig is)
  • Fout  =   De beantwoordde vraag is juist.
  • Goed =  De beantwoorde vraag is juist.

Slide 11 - Tekstslide

VD en OD als BN
  • Onthoud: als er achter een werkwoord een ZN staat dat erbij hoort ...
  • Dan is het een BN! 

Slide 12 - Tekstslide

Even oefenen!

Slide 13 - Tekstslide

De douane haalde de mensen met de (vervalsen) paspoorten er meteen uit.
A
vervalsde
B
vervalsdde
C
vervalste
D
vervalstte

Slide 14 - Quizvraag

Het (verlaten) gebouw werd door krakers bezet.
A
verlate
B
verlaten
C
verlaatte
D
verlaatten

Slide 15 - Quizvraag

De (kraken) tafel geeft
een vervelend geluid.

Slide 16 - Open vraag

Epilepsie wordt ook wel de
(vallen) ziekte genoemd.

Slide 17 - Open vraag

Het (pesten) slachtoffer heeft een (wandelen) tak als huisdier.
A
VD als BN + OD als BN
B
OD als BN + VD als BN
C
VD als BN + VD als BN
D
OD als BN + OD als BN

Slide 18 - Quizvraag

Evaluatie

Slide 19 - Tekstslide

Ken je het verschil tussen een VD gebruikt als BN en een OD gebruikt als BN?
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje

Slide 20 - Quizvraag

Hoeveel hulp heb je nog nodig, denk je?
A
Geen hulp meer, ik snap het helemaal
B
Een beetje hulp, want soms twijfel ik nog
C
Veel hulp, want ik snap het vaker niet dan wel
D
Veel hulp, want ik snap er helemaal niets van!

Slide 21 - Quizvraag