Spelling §11

Welkom
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer?
Je hebt verschillende werkwoordsVORMEN en verschillende werkwoordsTIJDEN. Gisteren kreeg ik veel vragen, dus we oefenen extra. 

Slide 2 - Tekstslide

Verschil bijvoeglijk naamwoord gemaakt van OD en van VD 
OD: fluitend. 
Bijvoeglijk naamwoord: de fluitende man (en dus niet: de gefloten man)
VD: geplant 
de geplante boom (en dus niet: de plantende boom)


Slide 3 - Tekstslide

Is het onderstaande bijvoeglijk naamwoord gemaakt van een OD of van een VD?
De BELEDIGENDE opmerking
A
OD
B
VD

Slide 4 - Quizvraag

Welk antwoord is goed?
hij keek op zijn account van bol.com en zag daar al zijn...
A
bestellende boeken (BN gemaakt van OD)
B
bestellende boeken (BN gemaakt van VD)
C
bestelde boeken (BN gemaakt van VD)
D
bestelde boeken (BN gemaakt van OD)

Slide 5 - Quizvraag

Sleepvraag: sleep de zinsdelen naar de juiste categorie. 
BN gemaakt van OD

BN gemaakt van VD
verwoeste boerderij 
glanzende ring 
teleurstellende resultaten 
Het geslachte schaap 
De werkende man 

Slide 6 - Sleepvraag

Werkwoordtijden
Er zijn er 4
OTT - Onvoltooid tegenwoordige tijd
OVT - Onvoltooid verleden tijd
VTT - onvoltooid tegenwoordige tijd
OVT - onvoltooid verleden tijd 

Slide 7 - Tekstslide

Hoe pak je dat aan 
Stap 1: kijk of het TT of VT is, dit zie je aan de PV

De jongens zijn naar school gegaan

De jongen waren gaan hardlopen 

Slide 8 - Tekstslide

Stap 2: kijk of het voltooid of onvoltooid is.

Staat er een VD (en een vorm van hebben/zijn) in de zin? Dan voltooid. Staat er geen VD? Dan onvoltooid. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze zin staat in de:
Het fitnesscentrum Adonis aan de
Olympuslaan is vorige week uitgeroepen tot best bezochte
sportschool van de stad
VT of TT? kijk naar PV
VT of OT? is er een VD?

A
OTT
B
VTT
C
OVT
D
VVT

Slide 10 - Quizvraag

Nu kijk je niet meer op van mensen die hun vrije tijd trainend doorbrengen.
VT of TT? kijk naar PV
VT of OT? is er een VD?

A
OTT
B
VTT
C
OVT
D
VVT

Slide 11 - Quizvraag

Je vond er altijd al opgeblazen kleerkasten en sterk vermagerde jongemannen.

VT of TT? kijk naar PV
VT of OT? is er een VD?

A
OTT
B
VTT
C
OVT
D
VVT

Slide 12 - Quizvraag

Aan de bar heeft reeds menige sporter een gezond sapje gedronken.
VT of TT? kijk naar PV
VT of OT? is er een VD?

A
OTT
B
VTT
C
OVT
D
VVT

Slide 13 - Quizvraag

Na de training wandelt elke bezoeker neuriënd naar huis.
VT of TT? kijk naar PV
VT of OT? is er een VD?

A
OTT
B
VTT
C
OVT
D
VVT

Slide 14 - Quizvraag

Zwetend maakte hij de wedstrijd af. Wat is 'zwetend'
A
BN gemaakt van OD
B
Onderwerp
C
PV
D
Lijdend voorwerp

Slide 15 - Quizvraag

Maak nu opdracht 4 en 6 van paragraaf 11 (Spelling). Doe dit online. Tijd: circa 15 minuten, daarna Nieuwsquiz.  

Slide 16 - Tekstslide