Een zin eindigt met een punt (.), vraagteken (?) of uitroepteken (!). Een komma gebruik je...
- Voor of na een aanspreking: Snoopy, kom eens hier!
- Tussen twee persoonsvormen: toen de zakenman geen succes had, gooide hij het over een andere boeg
- Tussen de delen van een opsomming: bus, metro en trein
- Voor voegwoorden: maar, als, doordat, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodra, zodat