Wie in een heiligdom inbreekt en daar een van de heilige voorwerpen wegneemt, wordt naar de zee gevoerd, en op het zand, dat door de vloed bedekt wordt, worden zijn oren gekloofd, en wordt hij gecastreerd en ten offer gebracht aan de god, wiens tempel hij onteerde.
Deze gruwelijke regel is de bekendste passage uit de Lex Frisionum, de wet van de Friezen uit de tijd van Karel de Grote. Auteurs die de vroege Middeleeuwen behandelen en daarbij de Lex Frisionum noemen, halen meestal de bovenstaande regel aan. Soms noemen ze ook nog een andere beruchte passage, over het doden van pasgeboren kinderen. Maar veel meer over de Lex komen we niet aan de weet (Halbertsma, 1984; Krogmann, 1967; Schuyf, 1995; de Vries, 1935). Dat is jammer, want Lex Frisionum is een unieke en ongewoon uitgebreide vroeg-middeleeuwse bron, die meer biedt dan alleen die twee spectaculaire regels.