Poëzieweek 2024

Poëzieweek 2024
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zit 34 slide, met interactieve quiz, tekstslide en 3 video.

Onderdelen in deze les

Poëzieweek 2024

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Stel dat je vanaf morgen altijd in pyjama in school mag zitten, hoe zou je je voelen?

Slide 3 - Open vraag

Voel jij je op school thuis? Waarom wel of niet?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Wat associeer jij allemaal
met het woord 'thuis'?

Slide 7 - Woordweb

Hoeveel gerapporteerde daklozen waren er in Gent in 2020?
A
2398
B
1873
C
653
D
79

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Wanneer had jij ooit heimwee?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Wat mist de auteur precies?

Slide 12 - Woordweb

Een gedicht bevat veel figuurlijke zaken.
Waarvoor zouden de muren
symbool kunnen staan?

Slide 13 - Woordweb

Waarom zijn er zoveel witregels?

Slide 14 - Woordweb

Wat is het effect van enjambementen?

Slide 15 - Woordweb

Uit hoeveel zinnen bestaat het gedicht?

Slide 16 - Woordweb

Wat vind je van dit gedicht?

Slide 17 - Woordweb

Welke van deze is de assonantie in het gedicht?
A
zo zou missen
B
ik dacht niet
C
in dit bed lig
D
vooral die twee

Slide 18 - Quizvraag

Waar is de alliteratie in het gedicht?
A
zo zou missen
B
ik dacht niet
C
dat niet ruikt
D
vooral die twee

Slide 19 - Quizvraag

Welke stijlfiguur is dit?

"De deur glimlacht"
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie
D
overdrijving

Slide 20 - Quizvraag

Opfrissen stijlfiguren?
Theorie werkboek p. 313-314 
Oefeningen p. 365 en verder

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Waar ging dit over?

Slide 23 - Woordweb

Wat vind je van deze slam poetry?

Slide 24 - Woordweb

Wat is kenmerkend voor slam poetry?

Slide 25 - Woordweb

Ritme en vorm
Als je een gedicht voordraagt, wordt het krachtiger als je het opdeelt in korte zinnen, net als een spoken word artiest.

Geef nu gedicht 2 op Classroom meer vorm in groep!

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Hoe ging het opdelen van het gedicht?

Slide 28 - Woordweb

Hoe ging het voordragen van het gedicht?

Slide 29 - Woordweb

Welk figuurlijk taalgebruik vind je in dit gedicht?

Slide 30 - Open vraag

Wat vind je van dit figuurlijk taalgebruik?

Slide 31 - Open vraag

Er is in dit gedicht een inhoudelijke wending. Er is een tegenstelling tussen de bovenste en onderste strofen, welke?

Slide 32 - Open vraag

Slide 33 - Tekstslide

Gedicht 3 op Classroom!
Gedicht 4 op Classroom!

Slide 34 - Tekstslide