Paragraaf 8.2 - Bloed stroomt [3]

8.2 Bloed stroomt
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt de drie soorten bloedvaten van een mens benoemen en hun kenmerken beschrijven
  • Je kunt de belangrijkste bloedvaten in je lichaam benoemen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

8.2 Bloed stroomt
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt de drie soorten bloedvaten van een mens benoemen en hun kenmerken beschrijven
  • Je kunt de belangrijkste bloedvaten in je lichaam benoemen

Slide 1 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
Welke soorten bloedvaten heb je?

  • Slagaders

  • Haarvaten

  • Aders


Slide 2 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
Slagaders

  • vanaf het hart bloed naar alle organen
  • grootste slagader is de aorta, daarna vertakken slagaders naar elk orgaan
  • zijn genoemd naar organen waar ze naar toe lopen
  • dik gespierde wand, kloppen mee met hartslag, bloeddruk is hoog (bloed stroomt snel)

Slide 3 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
Haarvaten

  • bevinden zich in de organen, bijna alle cellen liggen in de buurt van een haarvat
  • wand is heel erg dun, bloeddruk laag (bloed stroomt langzaam)
  • hier vind uitwisseling van stoffen plaats (zuurstof en voedingsstoffen cellen in, koolstofdioxide en afvalstoffen cellen uit)

Slide 4 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
Aders

  • haarvaten komen bij elkaar in aders
  • van organen af terug naar het hart, zijn vernoemd naar orgaan waar ze vanaf lopen
  • bevatten kleppen, die zorgen ervoor dat bloed niet terug kan stromen
  • alle aders komen samen in twee grote aders: de holle aders
  • dunne slappe wand, bloeddruk laag (bloed stroomt heel langzaam)

Slide 5 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
  • Wat? Maken 8.2 – Opdracht 1 t/m 7
  • Hoe? Blz. 97 t/m 100
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 10 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 1 t/m 7 is af. 
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).

timer
10:00

Slide 6 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt beschrijven langs welke route bloed door je lichaam stroomt
  • Je kunt de bouw van het hart en de route van het bloed door je hart beschrijven
  • Je kunt de bouw van het hart en de route van het bloed door je hart beschrijven

Slide 7 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
Hoe stroomt het bloed door je lichaam?

  • Kleine bloedsomloop
    - Hart > longen > hart
    - zuurstofarm bloed vanaf het hart naar de longen en neemt zuurstof op, zuurstofrijk bloed naar stroomt het hart
  • Grote bloedsomloop
    - Hart > alle organen in het lichaam > hart
    - zuurstofrijk bloed vanaf het hart naar alle organen, bloed geeft zuurstof af aan organen en neemt afvalstoffen op


Slide 8 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
Dubbele bloedsomloop

Bloed stroomt 2x
door het hart per rondgang

Slide 9 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
De weg van het bloed


  • Kleine bloedsomloop
 - Hart > longen > hart
  • Grote bloedsomloop
 - Hart > alle organen in het lichaam > hart

Namen bloedvaten, zie blz. 102 / bron 4
* Bloedvaten hebben de naam waar ze vanaf of
naar toe stromen!



Slide 10 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
Bouw van het hart

Slide 11 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
  • Wat? Maken 8.2 – Opdracht 8 t/m 13
  • Hoe? Blz. 101 t/m 105
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 10 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 8 t/m 13 is af. 
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).

timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt uitleggen hoe het hart klopt

Slide 13 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
Hoe pompt je hart het bloed door je lichaam?

  1. Boezems trekken samen
  2. Kamers trekken samen
  3. Hartpauze


  • Tussen boezems en kamers zitten hartkleppen, zodat het bloed niet van de kamers de boezems in kan stromen
  • In de aorta en longslagader zitten slagaderkleppen, zorgen ervoor dat bloed niet terug het hart in kan stromen.



Slide 14 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
  • Wat? Maken 8.2 – Opdracht 14 t/m 20
  • Hoe? Blz. 105 t/m 108
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 10 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 14 t/m 20 is af. 
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).

timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide