Paragraaf 8.2 - Bloed stroomt [5]

8.2 Bloed stroomt
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt de drie soorten bloedvaten van een mens benoemen en hun kenmerken beschrijven
  • Je kunt de belangrijkste bloedvaten in je lichaam benoemen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

8.2 Bloed stroomt
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt de drie soorten bloedvaten van een mens benoemen en hun kenmerken beschrijven
  • Je kunt de belangrijkste bloedvaten in je lichaam benoemen

Slide 1 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
Welke soorten bloedvaten heb je?

  • Slagaders

  • Haarvaten

  • Aders


Slide 2 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
Slagaders

  • vanaf het hart bloed naar alle organen
  • grootste slagader is de aorta, daarna vertakken slagaders naar elk orgaan
  • zijn genoemd naar organen waar ze naar toe lopen
  • dik gespierde wand, kloppen mee met hartslag, bloeddruk is hoog (bloed stroomt snel)

Slide 3 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
Haarvaten

  • bevinden zich in de organen, bijna alle cellen liggen in de buurt van een haarvat
  • wand is heel erg dun, bloeddruk laag (bloed stroomt langzaam)
  • hier vind uitwisseling van stoffen plaats (zuurstof en voedingsstoffen cellen in, koolstofdioxide en afvalstoffen cellen uit)

Slide 4 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
Aders

  • haarvaten komen bij elkaar in aders
  • van organen af terug naar het hart, zijn vernoemd naar orgaan waar ze vanaf lopen
  • bevatten kleppen, die zorgen ervoor dat bloed niet terug kan stromen
  • alle aders komen samen in twee grote aders: de holle aders
  • dunne slappe wand, bloeddruk laag (bloed stroomt heel langzaam)

Slide 5 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
  • Wat? Maken 8.2 – Opdracht 1 t/m 9
  • Hoe? Blz. 103 t/m 107
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 10 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 1 t/m 9 is af. 
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).

timer
10:00

Slide 6 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt de belangrijkste bloedvaten in je lichaam benoemen
  • Je kunt beschrijven langs welke route bloed door je lichaam stroomt
  • Je kunt de bouw van het hart en de route van het bloed door je hart beschrijven

Slide 7 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
Hoe stroomt het bloed door je lichaam?

  • Kleine bloedsomloop
    - Hart > longen > hart
    - zuurstofarm bloed vanaf het hart naar de longen en neemt zuurstof op, zuurstofrijk bloed naar stroomt het hart
  • Grote bloedsomloop
    - Hart > alle organen in het lichaam > hart
    - zuurstofrijk bloed vanaf het hart naar alle organen, bloed geeft zuurstof af aan organen en neemt afvalstoffen op


Slide 8 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
Dubbele bloedsomloop

Bloed stroomt 2x
door het hart per rondgang

Slide 9 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
De weg van het bloed


  • Kleine bloedsomloop
 - Hart > longen > hart
  • Grote bloedsomloop
 - Hart > alle organen in het lichaam > hart

Namen bloedvaten, zie blz. 102 / bron 4
* Bloedvaten hebben de naam waar ze vanaf of
naar toe stromen!



Slide 10 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
  • Wat? Maken 8.2 – Opdracht 10 t/m 15
  • Hoe? Blz. 108 t/m 111
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 10 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 10 t/m 15 is af. 
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).

timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
  • Wat? Maken 8.2 – Opdracht 16 t/m 20
  • Hoe? Blz. 112 t/m 113
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 10 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 16 t/m 20 is af. 
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).

timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt uitleggen hoe het hart klopt
  • Je kunt omschrijven hoe een hartinfarct ontstaat en hoe verstoppingen van bloedvaten behandeld worden

Slide 13 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
Hoe werkt je hart?

  1. Boezems trekken samen
  2. Kamers trekken samen
  3. Hartpauze


  • Tussen boezems en kamers zitten hartkleppen, zodat het bloed niet van de kamers de boezems in kan stromen
  • In de aorta en longslagader zitten slagaderkleppen, zorgen ervoor dat bloed niet terug het hart in kan stromen.



Slide 14 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
Bouw van het hart

Slide 15 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
Hoe ontstaat een hartinfarct?




  • Kransslagader > slagader; voorziet de hartspier van glucose en zuurstof
  • Kransader > ader; voert afvalstoffen af richting de holle ader
  • Hartinfarct > een deel van de hartspier krijgt onvoldoende glucose en zuurstof en sterft af
    - dankzij verstopping van de kransslagader door bijv. te veel cholesterol

Slide 16 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
Risicofactoren voor een hartinfarct

  • Vetachtige stoffen kunnen bloedvaten vernauwen,
    hierdoor kan bloed minder goed naar het hart stromen,
    hierdoor krijgen cellen te weinig zuurstof en sterven af.

    - Te veel vet eten (te veel cholesterol)
    - Overgewicht
    - Roken
    - Stress


Slide 17 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
Dotteren of een bypassoperatie

  • Vernauwing in bloedvaten kan verholpen worden door dotteren en een stent te plaatsen
    - arts brengt een dun buisje in het bloedvat
    - aan het buisje zit een ballonnetje met metalen gaas (de stent) vast
    - op plek van vernauwing wordt het ballonnetje opgeblazen en stent klapt open
    - bloedvat is weer open
  • Soms helpt dotteren niet en krijgt de patiënt een bypassoperatie
    - van een gezond stuk bloedvat een omleiding maken (bypass)
    - bloed wordt op deze manier om de vernauwing heen geleidt.

Slide 18 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
  • Wat? Maken 8.2 – Opdracht 21 t/m 28
  • Hoe? Blz. 114 t/m 117
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 10 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 21 t/m 28 is af. 
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).

timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt uitleggen hoe bloeddruk ontstaat en hoe je deze meet

Slide 20 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
Hoe ontstaat je bloeddruk?

  • Bloeddruk > druk van bloed tegen de wanden van bloedvaten
    - afwisselend hoog en laag
    - hoog als kamers samentrekken en bloed in slagaders pompen > bovendruk
    - laag tijdens de hartpauze (geen bloed wegpompen) > onderdruk
    - wordt gemeten in mm kwikdruk (mm Hg)
    - jouw bloeddruk is ongeveer 110/70; 1e getal is bovendruk, 2e getal is onderdruk
    - bloeddruk meten doe je met een bloeddrukmeter bij de armslagader (bovenarm)


Slide 21 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
Gevaren hoge bloedruk

  • Bloeddruk is niet altijd hetzelfde, bij inspanning is deze hoger
  • Sommige mensen hebben altijd een hoge bloeddruk (ook zonder inspanning)
    - de wanden van de bloedvaten kunnen hierdoor beschadigen
    - meer kans op hart- en vaatziekten (hartinfarct of beroerte)
  • Voorkomen door gezonde levensstijl
    - niet te vet eten en niet te zout eten
    - niet roken
    - voldoende bewegen


Slide 22 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
  • Wat? Maken 8.2 – Opdracht 29 t/m 35
  • Hoe? Blz. 116 t/m 120
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 20 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 29 t/m 35 is af. 
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).

timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide