Monday 10/01

Today's planning
1. Plan for upcoming weeks

2. Recap Unit 2 Lesson 1

3. Work to do
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Today's planning
1. Plan for upcoming weeks

2. Recap Unit 2 Lesson 1

3. Work to do

Slide 1 - Tekstslide

Plan for upcoming weeks
10/01: Unit 2 Lesson 1+2
17/01: geen les, studiemiddag
24/01: Unit 2 lesson 3
31/01: Unit 2 lesson 4
07/02: Test Unit 2

Slide 2 - Tekstslide

Tegengestelde woorden

Wat is een tegengesteld woord van ''to break''
A
broke
B
to mend
C
to fix

Slide 3 - Quizvraag

Tegengestelde woorden

Wat is een tegengesteld woord van ''careful''
A
careless
B
caring
C
to care

Slide 4 - Quizvraag

Tegengestelde woorden

Wat is een tegengesteld woord van ''separate''
A
separated
B
together
C
to be away from each other

Slide 5 - Quizvraag

Geef nog een voorbeeld van een duo ''tegengestelde woorden''

Slide 6 - Open vraag

Woordenschat

Maak een Engelse zin met het woord ''to experience''

Slide 7 - Open vraag

Woordenschat

Maak een Engelse zin met het woord ''to prevent''

Slide 8 - Open vraag

Woordenschat

Maak een Engelse zin met het woord ''consequence''

Slide 9 - Open vraag

Woordenschat

Maak een Engelse zin met het woord ''to apply for''

Slide 10 - Open vraag

What is the difference between a fact and an opinion?

Slide 11 - Tekstslide


Write down a fact and an opinion about the image
timer
2:00

Slide 12 - Tekstslide


Write down a question you have based on this image
timer
1:00

Slide 13 - Tekstslide

Let's do one assignment together...

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Vul het juiste woord in de zin:

''She received a good grade, so she was very .......''
A
good
B
happy
C
sad

Slide 16 - Quizvraag

Vul het juiste woord in de zin:

''He got himself a new car, which was very ....''
A
ugly
B
big
C
large

Slide 17 - Quizvraag

Extreme adjectives
Adjective = bijvoeglijk naamwoord, geeft informatie over een naamwoord (noun) in de zin.

Extreme adjectives = als je wilt zeggen dat iets super mooi, of super lief, of super lelijk is... de ''extreme vorm''.....

Slide 18 - Tekstslide

Match the adjectives (1-5) with the extreme adjectives (a-e)
1. good
2. funny
3. happy
4. big
5. small
a. hilarious
b. delighted
c. enormous
d. tiny/minute
e. wonderful

Slide 19 - Sleepvraag

Work to do 
Unit 2 Lesson 1: assignment 2, 3, 4, 5, 7, 9, 12

Unit 2 Lesson 2: assignment 1, 2, 3, 6, 7, 10, 12, 13

Finished with a lesson? Show me!

End of class: survey about going to MBO!

Slide 20 - Tekstslide