Unit 4: Lesson 1- Adjectives and Adverbs

Adjectives & Adverbs
bijvoeglijk naamwoord & bijwoord


1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Adjectives & Adverbs
bijvoeglijk naamwoord & bijwoord


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Almost the same, but not exactly...
1) We listened to the horrible song.
2) Something went horribly wrong...
3) I have a fantastic taste in music.
4) My favourite artists sing fantastically.
5) I think Drake is a good rapper.
6) He performs his songs well.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today's Program
- Introduction (2 min)
- Lesson Goal (2 min)
- Grammar: Adjectives & adverbs (8 minutes)
- Practice Individually (20 minutes)
- Evaluate (2 min)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesson Goal
At the end of this lesson you are able to use the adjectives and adverbs correctly in the exercises of your book.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

We listened to the horrible song.
Waar zegt horrible iets over?
Sleep de pijl naar het juiste woord.
We listened to the horrible song.

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Something went horribly wrong.
Waar zegt horribly iets over?
Sleep de pijl naar het juiste woord.
Something went horribly wrong

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

I have a fantastic taste in music. 
Waar zegt fantastic iets over?
Sleep de pijl naar het juiste woord.
I have a fantastic taste in music.

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Beyonce sings fantastically.
Waar zegt fantastically iets over?
Sleep de pijl naar het juiste woord.
Beyonce sings fantastically.

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives (bijvoeglijk naamwoorden)
Zeggen iets over:
een persoon / dier / ding
(een zelfstandig naamwoord)

                                             The terrilble onesie

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverbs (bijwoorden)
Zeggen iets over:
de manier waarop iets gebeurt

- werkwoord
- bijvoeglijk naamwoord
- ander bijwoord
- de hele zin

                                                   

Slide 11 - Tekstslide

wat kun je allemaal over de lege school zeggen?
- the teacher works silently
- the classroom is extremely silent
- the students work actively
- the students work very actively
Practice Time
- Work Individually
- Silence!
- Exercise 5-6-7-8
page 146-148
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The teacher works silently.
Waarover zegt het onderstreepte woord iets?

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

The teacher works silently.
silently zegt iets over works
works is een werkwoord

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The classroom is extremely silent
Waarover zegt het onderstreepte woord iets?

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

The classroom is extremely silent.
extremely zegt iets over silent
silent zegt iets over the classroom

silent = bijvoeglijk naamwoord
z.n. (ding)
bijw. (hoe)
bijv. nw. 
(wat voor ding)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exception: good -> well
And some stay the same:

early
left
right
fast
late
hard
fine

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The students work incredibly hard.
Waarover zegt het onderstreepte woord iets?

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

The students work incredibly hard.
incredibly zegt iets over hard
hard zegt iets over work

hard = bijwoord


ww.

bijw.
(hoe)
bijw.
(hoe)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Something to remember:
Er kan GEEN bijwoord na 
- werkwoorden die te maken hebben met de zintuigen
(hear - feel - look - smell - taste - seem)
- het werkwoord 'be'

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

They reacted very ......... (angry).

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

It was a ............ (difficult) question.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

It's an ................. (extreme) clever boy.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

You look .................. (awful) white. Are you OK?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I'm feeling ........... (awful) today, I think I'm going home.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe goed snap je adjectives/adverbs?
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Deze slide heeft geen instructies