22.08.24 - Les 6

Goedemiddag heren
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Goedemiddag heren

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
  • Hoe gaat het met je vandaag?⌚5 Min.
  • Herhaling les 5 ⌚5 Min.
  • Smalltalk: Thema Vervoer ⌚25 Min.
  • Thema: zelfst. nmw en lidwoord ⌚15 Min.
  • Pauze ⌚10 Min.
  • Oefenen zelfst. nmw en lidwoord  ⌚20 Min.
  • Woordenschat: Beeldkaarten  ⌚15 Min.
  • Afronden ⌚5 Min.

Slide 2 - Tekstslide

Hoe gaat het met je vandaag?

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling les 5
  • Wat is de functie van de modale hulpwerkwoorden?
  • Waarom zijn ze belangrijk?
  • Benoem de modale hulpwerkwoorden
  • Vervoeg de modale hulpwerkwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Smalltalk: Vervoer/Transport

Slide 6 - Tekstslide

Welke vervoersmiddelen zien we hier?

Slide 7 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord + Lidwoord

Slide 8 - Tekstslide

Welke zelfst. nmw + lidwoorden zie je?
In Nederland is transport heel belangrijk. Veel mensen reizen met de fiets. Nederland heeft veel fietspaden. Dit is veilig voor de fietsers. Mensen gebruiken ook vaak de trein. De treinen zijn snel en gaan naar veel steden. Ook de bus is populair, vooral in kleine dorpen. In grote steden, zoals Amsterdam en Rotterdam, rijden trams. Trams zijn handig in de stad. Sommige mensen rijden met de auto. Maar in de stad is het vaak druk. Daarom kiezen veel mensen voor de fiets of het openbaar vervoer. Ook is er een veerboot voor mensen die naar de eilanden willen, zoals Texel. Transport in Nederland is goed geregeld.

Slide 9 - Tekstslide

Zelfst. Naamwoord (Noun)
Een zelfstandig naamwoord is een woord voor een persoon, dier, ding of plaats. In het Engels noemen we dit een "noun". Zelfstandige naamwoorden zijn heel belangrijk, want ze vertellen ons wat of wie we bedoelen.
Lidwoord (Article)
In het Nederlands zijn er drie lidwoorden: de, het, en een. Lidwoorden zijn kleine woordjes die je voor een zelfstandig naamwoord zet. Ze geven aan of het om een specifiek of een algemeen ding gaat.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Regels lidwoord
  • 75% van de woorden hebben 'de' als lidwoord
  • Het wordt gebruikt voor verkleinwoorden en neutrale zelfstandige naamwoorden 

Slide 12 - Tekstslide

Het-woorden
verkleinwoorden: het bloempje, het jongetje, het briefje
landen en plaatsen: het kleine Nederland, het Duitsland van na de oorlog, het statige Den Haag
metalen: het ijzer, het kwik
sporten en spellen: het tennis, het scrabble, het yahtzee
stofnamen: het bier, het brood, het goud, het zilver, het hout
talen: het Nederlands, het Swahili, het Arabisch
windrichtingen: het noorden, het zuidwesten
woorden met twee lettergrepen die beginnen met be-, ge-, ver- en ont-: het belang, het geweer, het verstand en het ontzet
woorden die eindigen op -isme, -ment, -sel en -um: het communisme, het instrument, het kapsel en het museum
maar: de óf het deksel, de recruitment, de overemployment en de datum

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Slide 15 - Link

Pauze (15 Min.)

Slide 16 - Tekstslide

Woordenschat: Beeldkaarten

Slide 17 - Tekstslide

Afronding
  • Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
  • Benoem enkele woorden over transport
  • Blijf lidwoorden oefenen!

Slide 18 - Tekstslide

See you next week Thursday!

Slide 19 - Tekstslide