Atomen als bouwstenen

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Weten wat atomen zijn en hoe ze zijn opgebouwd

Slide 2 - Tekstslide

25 Welke scheidingsmethode je toepast, hangt af van het soort mengsel.
a. Hoe kun je deeltjes vaste stof uit een vloeistof verwijderen?

Slide 3 - Open vraag

25 b. Hoe kun je een mengsel van verschillende vaste stoffen scheiden

Slide 4 - Open vraag

c Hoe kun je een oplossing scheiden?

Slide 5 - Open vraag

26 Extraheren lukt alleen met een geschikt oplosmiddel. Waar moet je op letten bij het kiezen van dit oplosmiddel?

Slide 6 - Open vraag

27 Stoffen bestaan uit moleculen.
a. Wat kun je zeggen over de moleculen in een mengsel?

Slide 7 - Open vraag

b. Wat kun je zeggen over de moleculen in een zuivere stof?

Slide 8 - Open vraag

c. Wat gebeurt er met de moleculen als je een scheidingsmethode gebruikt?

Slide 9 - Open vraag

28 Het woord "zuiver" heeft verschillende betekenissen.
a. Wat wordt in de scheikunde bedoeld met een zuivere stof?

Slide 10 - Open vraag

b. Wat bedoelt een waterbedrijf als het leidingwater een zuiver natuurproduct noemt?

Slide 11 - Open vraag

Foto van vraag 29

Slide 12 - Open vraag

Atomen
Moleculen zijn opgebouwd uit atomen.

Er bestaan ongeveer 100 soorten atomen.
Elk atoomsoort heeft een symbool.

Omdat atomen basis zijn voor alle stoffen worden ze ook wel elementen genoemd. 

Slide 13 - Tekstslide

Atomen zijn bouwstenen van moleculen
Moleculen
Atomen

Slide 14 - Tekstslide

Atomen


Atomen bestaan uit:

- Elektronen

- Protonen

- Neutronen

Slide 15 - Tekstslide

Atomen bij een reactie
Voor en na een reactie heb je:
- dezelfde soorten atomen
- van elke atoomsoorten hetzelfde aantal atomen


Slide 16 - Tekstslide

In het begin  hebben we het over mengsels en zuivere stoffen gehad. Mengsels zijn verschillende stoffen bij elkaar. Als je deze scheid, krijg je zuivere stoffen. 

Zuivere stoffen kun je ontleden tot elementen. Dat betekent dat zuivere stoffen ontleedbare stoffen zijn. Elementen kun je niet meer ontleden, dus dat zijn niet-ontleedbare stoffen

Slide 17 - Tekstslide

Ontleedbare en niet-ontleedbare stoffen
Er zijn ontleedbare en niet-ontleedbare stoffen. 
  • Ontleedbare stoffen zijn alle stoffen die je nog verder kunt opsplitsen. Hieronder vallen bijvoorbeeld: Water, waterstofperoxide, glucose en nog veel meer stoffen. In totaal zijn er meer dan 10 miljoen ontleedbare stoffen
  • Niet ontleedbare stoffen zijn stoffen die je niet verder kunt opsplitsen, hieronder vallen alle 118 elementen. Voorbeelden hiervan zijn: Waterstof, zuurstof, koolstof en ijzer. 

Slide 18 - Tekstslide

Stoffen ontleden
Een molecuul kun je kapot maken. Bij het ontleden van water, worden watermoleculen kapot gemaakt.

Het ontleden van een stof is een chemische reactie.
Als je water ontleedt, krijg je waterstof en zuurstof
Extra
Bij het ontleden van een stof ontstaan er nieuw stoffen. De losse bouwstenen vormen nieuwe combinaties. Voor de pijl heb je namelijk 6 watermoleculen en na de pijl heb je 3 zuurstofmoleculen en 6 waterstofmoleculen. 

Slide 19 - Tekstslide

Ontleden (weergegeven in stoffen)

Slide 20 - Tekstslide

4.2 stoffen veranderen door ontleden

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk
vragen 31 t/m 39

Slide 22 - Tekstslide