1.2 Het verteringsstelsel & 1.3 Chemische vertering & 1.4 Resorptie

Thema 1 Vertering
1.2 Het verteringsstelsel (anatomie, vorm-functie) 82C

1.3 Chemische vertering (enzymen en sappen 82E, F, G
1.4 Resorptie
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Thema 1 Vertering
1.2 Het verteringsstelsel (anatomie, vorm-functie) 82C

1.3 Chemische vertering (enzymen en sappen 82E, F, G
1.4 Resorptie

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
  • Huiswerk
  • Wat weet je al.
  • Leerdoelen
  • Uitleg
  • Vragen
  • Nabespreken
  • Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Welke vragen van het huiswerk willen jullie dat ik bespreek?

Slide 3 - Open vraag

Waaruit bestaat het verteringsstelsel?

Slide 4 - Woordweb

Leerdoelen
  • Je kunt de bouw, werking en functies van de verteringsorganen van de mens beschrijven en de relatie tussen bouw en functie uitleggen.
  • Je kunt verschillen en overeenkomsten herkennen tussen  organen en orgaanstelsels van de mens en andere eukaryoten.
  • Je kunt beschrijven waar en op welke wijze voedingsstoffen worden verteerd in het darmkanaal en verklaren op welke wijze factoren dit kunnen beïnvloeden.
  • Je kunt beschrijven waar en op welke wijze voedingsstoffen worden opgenomen in het darmkanaal en welke factoren daarop van invloed zijn.

Slide 5 - Tekstslide

Het darmkanaal

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Eiwitten 
  • Pepsinogeen geactiveerd tot pepsine door zoutzuur in maag
  • Trypsinogeen geactiveerd tot trypsine door enterokinase in twaalfvingerige darm
  • Peptidasen in dunne darmsap

Slide 10 - Tekstslide

Vetten 
  • Lipase in alvleeskliersap
  • Vetzuren verlagen pH

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Verteringsproducten (van vet)
Niet opneembaar

Niet opneembaar

Opneembaar

Opneembaar

Slide 13 - Tekstslide

Koolhydraten
  • Amylase in speeksel en alvleeskliersap
  • Maltase, sacharase en lactase in dunne darmsap

Slide 14 - Tekstslide

Lengte darmkanaal

Slide 15 - Tekstslide

Mond
  • Mechanische vertering: kauwen voedsel (groter oppervlak)
  • Chemische vertering: speeksel met slijm en enzymen

Slide 16 - Tekstslide

Speeksel
Speekselklieren in je mond produceren speeksel.
Speeksel bestaat uit water, slijm en het enzym amylase.
Dit enzym begint met de vertering van zetmeel.

Slide 17 - Tekstslide

Chemische vertering

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Mechanische vertering

Slide 20 - Tekstslide

Maag
Maagwand produceert maagsap
Kliercellen maken H+ en CL- (HCL)
Andere cellen produceren slijm of pepsinogeen
Pepsinogeen = inactief enzym
HCL en pepsine kan pepsinogeen activeren

Slide 21 - Tekstslide

Maag
  • Voedsel via slokdarm naar maag
  • Kringspier aan beide kanten
  • Maagsap met enzym, zoutzuur en slijm

Slide 22 - Tekstslide

12-vingerige darm
  • Afvoerbuis lever en galblaas: gal (galkleurstoffen en galzouten)
  • Afvourbuis alvleesklier: alvleessap

Slide 23 - Tekstslide

Gal
Wordt gemaakt in de lever
Wordt bewaard in de galblaas

Maakt vetdruppeltjes klein=
emulgeren

Slide 24 - Tekstslide

Emulgeren door galzouten

Slide 25 - Tekstslide

alvleessap
De alvleesklier produceert alvleessap (enzym).

Alvleessap breekt eiwitten, zetmeel en vetten af.

Neutraliseert tot pH = 8 mbv HCO3-

Slide 26 - Tekstslide

Dunne darm
  • Toevoegen enzymen
  • Opname water, voedingsstoffen en verteringsproducten (resorptie)

Slide 27 - Tekstslide

Dikke darm
  • Resorptie water, mineralen, vitaminen
  • Darmbacterien voor vertering en produceren van vitaminen

Slide 28 - Tekstslide

4.4 verteringsorganen

Slide 29 - Tekstslide

Vertering bij dieren

Slide 30 - Tekstslide

Fagocytose

Slide 31 - Tekstslide

Intracellulaire vertering:
voedingsvacuole
Extracellulaire vertering:
Maagdarmholte

Slide 32 - Tekstslide

Wat is de functie van peristaltiek?
A
Het verkneden van verteringssappen en de voedselbrij
B
Het voortduwen van de voedselbrij
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 33 - Quizvraag

Welke spieren zijn betrokken bij de peristaltiek?
* experiment
A
Lengtespieren
B
Kringspieren
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 34 - Quizvraag

In de afbeelding is de peristaltiek in een deel van het darmkanaal schematisch getekend.
Zijn op plaats 1 de kringspieren in de wand van het darmkanaal ontspannen of samengetrokken? En hoe zit
het op die plaats met de lengtespieren?
A
De kringspieren en de lengtespieren zijn allebei ontspannen.
B
De kringspieren zijn ontspannen en de lengtespieren zijn samengetrokken.
C
De kringspieren zijn samengetrokken en de lengtespieren zijn ontspannen.
D
De kringspieren en de lengtespieren zijn allebei samengetrokken.

Slide 35 - Quizvraag

Maag
pepsine activeerd ook pepsinogeen.
Werking enzymen optimaal bij pH 2,5

Slide 36 - Tekstslide

Vertering mbv gal is
A
mechanische vertering
B
chemische vertering
C
geen van beiden

Slide 37 - Quizvraag

Wat is de rol van voedingsvezels bij vertering?
A
ze zorgen voor oppervlakte vergroting
B
ze zorgen voor een goede darmperistaltiek
C
ze helpen bij vertering van vet
D
Ze zorgen voor een de dunne darm

Slide 38 - Quizvraag

Welk sap bevat enzymen voor de vertering van zetmeel, eiwitten, vetten en suikers ?
A
Speeksel
B
Maagsap
C
Alvleessap
D
Darmsap

Slide 39 - Quizvraag

Opdrachten
lees en gebruik basisstof 1.2 en 1.3 en 1.4 + Binas
Maken opdrachten t/m 29

878697 code BvJ online

Slide 40 - Tekstslide

Dunne darm 82C
Resorptie van voedingsstoffen
  • monosachariden (koolhydraten)
  • vetzuren en glycerol
  • aminozuren

Groot oppervlak = meer resorptie
  • Darmplooien
  • Darmvlokken
  • Microvili

Slide 41 - Tekstslide

Resorptie in de darmwand
Passief transport: transport van stoffen van hoge concentratie (in darm) naar lage concentratie (in darmcel)
Kost geen energie!

Actief transport: transport van stoffen tegen de gradiënt in (van lage naar hoge concentratie).
Kost energie in de vorm van ATP!

kan ook indirect via andere co- of symporter

Slide 42 - Tekstslide

Door actief transport wordt de osmotische waarde in de cellen van het darmepitheel hoger dan in de dunne darm

Slide 43 - Tekstslide

Examenvraag (HAVO)
De behandeling van clostridiumziekte met antibiotica duurt lang en vaak komen de klachten weer terug. Daarom werd in het AMC in Amsterdam een onderzoek gedaan naar het toepassen van fecale bacterietherapie, ofwel poeptransplantatie, als alternatief voor de antibioticumbehandeling. Internist Max Nieuwdorp legt uit hoe dit in zijn werk gaat: "Gezonde donoren leveren hun ontlasting in. Na menging met een vloeistof en filteren door een zeefje ontstaat een vloeistof die aan patiënten met een clostridium-infectie kan worden toegediend. Op deze manier wordt de darm voorzien van een gezond bacteriebehang."
De vloeistof wordt toegediend via een slangetje door de neus naar het spijsverteringskanaal. Waar in het spijsverteringskanaal zal zich het uiteinde van het slangetje bevinden wanneer wordt gestart met de toediening??

Slide 44 - Tekstslide

Waar in het spijsverteringskanaal zal zich het uiteinde van het slangetje bevinden wanneer wordt gestart met
de toediening
A
slokdarm
B
twaalfvingerige darm
C
endeldarm
D
blinde darm

Slide 45 - Quizvraag

Opdrachten
lees en gebruik basisstof 1.2 en 1.3 en 1.4 + Binas
Maken opdrachten t/m 29

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Link