Rest v/d periode --> Opdracht Schrijven Ondernemingsplan
Overige opmerking: houdt je huiswerk op orde!
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen
Voor het einde van de les kan je...
De voor- en nadelen van het werken als eigen baas verklaren ten opzichte van werken als werknemer.
De brutowinst berekenen op basis van omzet en inkoopwaarde
De nettowinst berekenen op basis van de brutowinst en de bedrijfskosten
De verschillen tussen de verwachte en de werkelijke winst verklaren
De brutowinstmarge en nettowinstmarge berekenen
(alleen vwo) op basis van gewenste winst(marges) de gewenste verkoopprijs berekenen
Slide 5 - Tekstslide
Werken in loondienst of eigen baas?
Slide 6 - Tekstslide
K&W - 4.1 Werken in loondienst of eigen baas
Als je een korte of langere tijd in dienst van iemand werkt en je ontvangt loon of salaris, dan werk je in loondienst.
De werkgever is dan degene voor wie je werkt en...
jij bent dan de werknemer die loon ontvangt.
Je kunt ook werken als zelfstandige, als eigenaar van een eigen bedrijf. We noemen dat eigen baas of zelfstandig ondernemer.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Zzp'ers óf zmp'ers
zzp'er= Zelfstandig Zonder Personeel
zmp'er = Zelfstandig Met Personeel
Slide 9 - Tekstslide
4.2 Omzet, brutowinst & nettowinst
Slide 10 - Tekstslide
Omzet
Omzet = afzet x verkoopprijs
Slide 11 - Tekstslide
Verwachte omzet
Een groenteboer verwacht 60 zakken aardappels te verkopen voor 2 euro per zak.
Bereken de (verwachte) omzet.
Slide 12 - Tekstslide
Brutowinst
Brutowinst = Omzet - inkoopwaarde van de omzet
Slide 13 - Tekstslide
Brutowinst
Over mei verwacht de loempiakraam het volgende
Inkoopprijs = €0,50
Afzet = 3200 stuks
Verkoopprijs = €1,20
Bereken de verwachte omzet
Bereken de verwachte brutowinst
Slide 14 - Tekstslide
Nettowinst
Nettowinst = Brutowinst - bedrijfskosten
Bedrijfskosten: kosten die nodig zijn om je bedrijf uit te oefenen en producten te verkopen. (zoals: loonkosten, huur, etc.).
Slide 15 - Tekstslide
Nettowinst
De brutowinst van de loempiakraam was € 2.240,-
De huur van de kraam was € 320,-
De loonkosten waren € 290,-
De onvoorziene kosten zijn € 25,-
Bereken de nettowinst.
2.240 - 320 - 290 - 25 = € 1.605,-
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
4.3 Een ondernemingsplan schrijven
Slide 18 - Tekstslide
Ondernemingsplan
In een ondernemingsplan beschrijft een startend ondernemer in detail wat zijn ideeën en plannen zijn voor zijn onderneming.
Als de ondernemer zijn plan in de praktijk brengt en een onderneming opricht, dan moet hij deze inschrijven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK).
Slide 19 - Tekstslide
4.3.1. Financieel plan
Brutowinstmarge = de brutowinst in procenten van de omzet.
Nettowinstmarge = de nettowinst in procenten van de omzet.
Slide 20 - Tekstslide
Aan het werk!
Wat? Bestudeer in Kopen & Werken de grijze blokken op blz. 36, 37 en 38 (vwo: ook het blok op pagina 41) en de 'gewone' tekst van paragraaf 3.2.4 op pagina's 40-41.
Lesduur is: 45 min
