May 18

English Lesson May 18

Lesson goals
I can use much/many/a few/ a little / a lot of
I know more about Vancouver



1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

English Lesson May 18

Lesson goals
I can use much/many/a few/ a little / a lot of
I know more about Vancouver



Slide 1 - Tekstslide

Unit 4: Canada

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • Vancouver
  • Check homework
  • Revision grammar
  • Homework

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Which of the five highlights would you like to visit and why?

Slide 5 - Open vraag

Check homework
Lesson 4: 9+10+11 (9 in class)

Slide 6 - Tekstslide

Telbaar
Ontelbaar
Bevestigende zinnen
A lot of* (Many)
A lot of* (Much)
Ontkennende zinnen
Many
Much
Vragende zinnen
Many
Much
Veel
* Je kunt much en many ook gebruiken in een formele zin, na so, as en too moet je much en many gebruiken.

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden Veel
Do you know how many lessons I'll need? (telbaar +vragend)
I don't need much money to be happy. (ontelbaar + ontkennend)
There are a lot of apples left in the fridge. (bevestigend)
There is much concern about drug addiction in the US. (formal + ontelbaar)
He has got so many friends (telbaar + so)
I've got as much money as he has (ontelbaar + as)
She has got too much make up on her face. (ontelbaar + too)

Slide 8 - Tekstslide

Telbaar 
(coins,houses)
Ontelbaar 
(hair, money)
Betekenis
Few
little
Weinig
A Few
A Little
Een paar/ een beetje
Weinig/ een beetje / een paar
I babysit for a few hours a day  = ik pas een paar uur per dag op.
There are few houses left that don't have solar panels. = Er zijn weinig huizen die geen zonnepanelen hebben.
I spend very little of my pocket money = Ik geef weinig uit van mijn zakgeld
I earn a little extra if I wash the car = Ik verdien een beetje extra als ik de auto was.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Slide 11 - Link

To do
Unit 4: Lesson 4 Test Jezelf
Finished? Woordtrainer Lesson 2 +4 OR versterk jezelf  lesson 2+4

Slide 12 - Tekstslide

Homework
Thursday
Unit 4: Lesson 4 : Test Jezelf
Study vocabulary lesson 4 page 170
Please work online





Slide 13 - Tekstslide