Les 1, H3.1 & 3.2 BRR

• Exact
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Welkom!

Natuurkunde - 2HV  Les 1

• §3.1 
• §3.2
• Huiswerk

Lesplanning

Op tafel

• Schrift
• Pen/potlood

Start

Maak online de introductie van hoofdstuk 3

3.1 IJs, water, waterdamp

Soorten neerslag

ijzel

Stofeigenschappen

VWO

3.1 IJs, water, waterdamp

Fasen: de drie toestanden waarin je stoffen tegen kunt komen.

• onder normale omstandigheden  

3.1 IJs, water, waterdamp

Fasen: de drie toestanden waarin je stoffen tegen kunt komen.

• onder normale omstandigheden  

Water als gas kun je niet zien!

3.1 IJs, water, waterdamp

Soorten neerslag

ijzel

3.1 IJs, water, waterdamp

Kristalrooster

VWO

Dauw

• Dauw is een laag druppeltjes die ergens op blijft liggen. 
• Dauw ontstaat het gemakkelijkst op voorwerpen zoals gras, bladeren, en spinnewebben.

3.1 IJs, water, waterdamp

Rijp

• Rijp is een wit laagje bevroren water op voorwerpen of op planten. 
• Rijp ontstaat 's nachts als voorwerpen snel kouder worden. De waterdamp op de voorwerpen bevriest dan. Het worden dan kleine ijskristallen.

3.1 IJs, water, waterdamp

• Een kristal bestaat uit moleculen die samen een patroon vormen.
  
  
• Sneeuw bestaat uit ijskristallen.
   
• Deze kristalstructuur is kenmerkend voor sneeuw. 

3.1 IJs, water, waterdamp

• Kristallen kunnen heel klein zijn, maar ook centimeters groot. 
• En in sommige gevallen wel meters hoog.

3.1 IJs, water, waterdamp

• Cohesie: de stof trekt zichzelf aan.
• Adhesie: verschillende stoffen trekken elkaar aan.

3.1 IJs, water, waterdamp

Wat is geen fase van een stof ?

1. vast
2. gas
3. vloeibaar
4. water

Waarom heeft een stof verschillende fasen?

1. doordat moleculen veranderen
2. door de temperatuur
3. doordat moleculen verschillend bewegen
4. door de luchtdruk

3.1 IJs, water, waterdamp

VWO

PLUS: Cohesie en adhesie

Een thermometer meet de temperatuur.
Het meetbereik is hier van -20°C tot 120°C.

De  onderdelen v.e. vloeistofthermometer  zijn:

- reservoir

- vloeistof (kwik of alcohol)

- stijgbuis

- schaalverdeling

De Celsiusschaal

1) Smelten ijs (0°C)

2) Kokend water (100°C)

3) Schaalverdeling tussen 0 en 100°C

4) Schaalverdeling onder 0°C

Huiswerk

§3.1: 1-9

§3.2: 1-9

Klaar? Maak de test jezelf van §3.1 en §3.2.

5 minuten rood: helemaal stil, geen vragen, niet overleggen
Daarna tot 11:40:  oranje, rustig overleggen

Toets

• Als je een vraag hebt steek je je hand op, ik kom langs
• Je blijft zitten tot de bel gaat
• Als de bel gaat lever je de toets weer in op het bureau
• Er wordt niet geschreven of getekend op de toetsen

PLUS: DE dichtheid van ijs en water

• De meeste stoffen krimpen als ze vast worden. Daardoor wordt het volume kleiner en de dichtheid groter.
• Als water vast wordt, dan wordt het volume groter. 
• De dichtheid wordt kleiner, ijs drijft daardoor op water.

3.1 IJs, water, waterdamp