Les 5 Herhaalles

Kapitel 1

- Quizlet Lernliste Seite 26
- LU Quiz: Fragewörter, die Zahlen, Grammatik & Sprachmittel
- Wisbordjes --> elkaar overhoren
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Kapitel 1

- Quizlet Lernliste Seite 26
- LU Quiz: Fragewörter, die Zahlen, Grammatik & Sprachmittel
- Wisbordjes --> elkaar overhoren

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Slide 3 - Video

Wie heißt das Mädchen? 
A.Anja
B.Tanja
C.Katja
D.Anita

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Wie heißt das Mädchen?
A
Anja
B
Tanja
C
Katja
D
Anita

Slide 6 - Quizvraag

Woher kommt der Junge? 
A.Berlin
B.München
C.Köln
D.Hamburg

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Woher kommt der Junge?
A
Berlin
B
München
C
Köln
D
Hamburg

Slide 9 - Quizvraag

Was studiert das Mädchen?
A.Medizin
B.Englisch
C.Deutsch
D.Kunst

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Was studiert das Mädchen?
A
Medizin
B
Englisch
C
Deutsch
D
Kunst

Slide 12 - Quizvraag

Wie alt ist der Junge?

A.27
B.26
C.25
D.24

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Wie alt ist der Junge?
A
27
B
26
C
25
D
24

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
eins
zwei
drei
vier
fünf
sechs
acht
sieben
neun
zehn
elf
zwölf
dreizehn
vierzehn
fünfzehn
sechzehn
siebzehn
achtzehn
neunzehn
zwanzig

Slide 17 - Sleepvraag

Wie
Wat
Wanneer
Hoe
Waar
Waarvandaan
wer
wo
wie
was
wann
woher

Slide 18 - Sleepvraag

bin
sie
du
er
wir
ihr
Sie
ich
bist
ist
ist / sind
sind
seid
sind

Slide 19 - Sleepvraag

ihr
sie
wir
er
ich
du

Slide 20 - Sleepvraag

ik
jij
hij
zij
het
wij
jullie
u
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
Sie

Slide 21 - Sleepvraag

Het persoonlijk voornaamwoord: het
A
er
B
es
C
Sie
D
wir

Slide 22 - Quizvraag

Het persoonlijk voornaamwoord: hij
A
sie
B
er
C
wie
D
es

Slide 23 - Quizvraag

Het persoonlijk voornaamwoord: u
A
Sie
B
sie
C
wir
D
ihr

Slide 24 - Quizvraag

Het persoonlijk voornaamwoord: jij
A
ich
B
er
C
du
D
sie

Slide 25 - Quizvraag

Het persoonlijk voornaamwoord: wij
A
ihr
B
er
C
wir
D
sie

Slide 26 - Quizvraag

ik ben =

Slide 27 - Open vraag

jij bent =

Slide 28 - Open vraag

wij zijn =

Slide 29 - Open vraag

Wie heißt du?
(Antworte auf Deutsch in einem Satz.)

Slide 30 - Open vraag

Wo wohnst du?
(Antworte auf Deutsch in einem Satz.)

Slide 31 - Open vraag

Wie alt bist du?
(Antworte auf Deutsch in einem Satz.)

Slide 32 - Open vraag

Wisbordjes
elkaar overhoren

Slide 33 - Tekstslide