a1b Het bijvoeglijk naamwoord 2/2

Avant de commencer...
Hebben jullie je tekening met 5 zinnen afgemaakt?

Bla bla bla...

Bla bla bla...

... ...
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Avant de commencer...
Hebben jullie je tekening met 5 zinnen afgemaakt?

Bla bla bla...

Bla bla bla...

... ...

Slide 1 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord
Doel van deze les:
-Ik ken de verschillende vormen van het bijv. nw. in het FR.
-Ik kan iemand/iets omschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Het Bijvoeglijk Naamwoord
L'Adjectif

Slide 3 - Woordweb

Ton frère est sympa? Non, il est ...
Ta sœur est sérieuse? Non elle est ...
Tu manges la même pizza? Non je mange une pizza ...
Le livre est noir? Non, le livre est ...
Ta mère a les cheveux blonds? Non elle a les cheveux ...
rigolotte
embêtant
différente
bleu
roux

Slide 4 - Sleepvraag

Bron H
Grammaticale regel:
Het bijvoeglijk naamwoord past zich in het frans aan aan het zelfstandig naamwoord waar het iets over zegt.
1: vormen
2: woorden op -e of -s
3: uitzonderingen

Slide 5 - Tekstslide

1: vormen
2: woorden op -e of -s
3: uitzonderingen
regel
enkelvoud
mannelijk: -
vrouwelijk: +e

meervoud
mannelijk: +s
vrouwelijk: +es
voorbeeld (klein)

petit
petite


petits
petites

Slide 6 - Tekstslide

La fille est ...
1: vormen
2: woorden op -e of -s
3: uitzonderingen
A
grands
B
grandes
C
grande
D
grand

Slide 7 - Quizvraag

Les garçons sont ...
1: vormen
2: woorden op -e of -s
3: uitzonderingen
A
petite
B
petits
C
petites
D
petit

Slide 8 - Quizvraag

Mes sœurs sont ...
1: vormen
2: woorden op -e of -s
3: uitzonderingen
A
blondes
B
blond
C
blonds
D
blonde

Slide 9 - Quizvraag

Bron H
Grammaticale regel:
Als het bijvoeglijk naamwoord al op -e of -s eindigt, dan krijgt het geen extra -e bij de vrouwelijke vorm en
geen extra -s bij de mannelijke vorm in het meervoud.
1: vormen ✔
2: woorden op -e of -s
3: uitzonderingen

Slide 10 - Tekstslide

1: vormen ✔
2: woorden op -e of -s
3: uitzonderingen
voorbeelden
rustig = calme
geel = jaune

dik = gros
grijs = gris
dus:
un homme calme - une femme calme
le stylo jaune - la table jaune

le livre est gros - les livres sont gros
un éléphant gris - des éléphant gris

Slide 11 - Tekstslide

La table est ...
1: vormen ✔
2: woorden op -e of -s
3: uitzonderingen
A
rouge
B
noir
C
bleu
D
gris

Slide 12 - Quizvraag

Les hommes sont ...
1: vormen ✔
2: woorden op -e of -s
3: uitzonderingen
A
gros
B
grand
C
grandes
D
gross

Slide 13 - Quizvraag

Bron H
Uitzonderingen:
mooi - beau
nieuw - nouveau
oud - vieux
1: vormen ✔
2: woorden op -e of -s ✔
3: uitzonderingen

Slide 14 - Tekstslide

1: vormen ✔
2: woorden op -e of -s ✔
3: uitzonderingen
uitzondering
enkelvoud
mannelijk:
vrouwelijk:

meervoud
mannelijk:
vrouwelijk:
mooi

beau
belle


beaux
belles

Slide 15 - Tekstslide

nieuw

nouveau
nouvelle


nouveaux
nouvelles
uitzondering
enkelvoud
mannelijk:
vrouwelijk:

meervoud
mannelijk:
vrouwelijk:
1: vormen ✔
2: woorden op -e of -s ✔
3: uitzonderingen

Slide 16 - Tekstslide

oud

vieux
vieille


vieux
vieilles
uitzondering
enkelvoud
mannelijk:
vrouwelijk:

meervoud
mannelijk:
vrouwelijk:
1: vormen ✔
2: woorden op -e of -s ✔
3: uitzonderingen

Slide 17 - Tekstslide

Les grands-mères sont ...
1: vormen ✔
2: woorden op -e of -s ✔
3: uitzonderingen
A
vieux
B
vieuxes
C
vieille
D
vieilles

Slide 18 - Quizvraag

Ses cheveux sont ...
1: vormen ✔
2: woorden op -e of -s ✔
3: uitzonderingen
A
beau
B
beaus
C
belles
D
beaux

Slide 19 - Quizvraag

1: vormen ✔
2: woorden op -e of -s ✔
3: uitzonderingen ✔
regel
enkelvoud
mannelijk: -
vrouwelijk: +e

meervoud
mannelijk: +s
vrouwelijk: +es
Let op!


geen dubbele -e


geen dubbele -s
uitzonderingen:
beau - belle - beaux - belles
nouveau - nouvelle - nouveaux - nouvelles
vieux - vieille - vieux - vieilles

Slide 20 - Tekstslide

Bron H
Au travail :)
Huiswerk: opdr. 30, 31, 32
Leerwerk: voca. A B E F
Klaar? -> opdr. 34

Slide 21 - Tekstslide

Exercice / Oefening
Maintenant c'est a vous!

Maak een tekening. Shrijf minimaal 5 zinnen die beschrijven wat je ziet. Gebruik in elke zin een bijvoeglijk naamwoord. 

Hulp: de phrases clés, de woordenlijst achterin je boek, docent

Slide 22 - Tekstslide

Exemple / Voorbeeld
Il est drôle
Il porte un T-shirt jaune
Il a les cheveux noirs
etc. ...

Slide 23 - Tekstslide