Gewrichten

Gewrichten
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Gewrichten

Slide 1 - Tekstslide

Het skelet van een volwassen mens bestaat uit ongeveer uit:
A
500 botten
B
206 botten
C
350 botten
D
150 botten

Slide 2 - Quizvraag

Hoeveel Halswervels hebben wij?
A
6
B
5
C
9
D
7

Slide 3 - Quizvraag

Tussen de wervels zitten:
A
Kraakbeenschijven
B
Schokwervels
C
Beenschijven
D
Wervelschijven

Slide 4 - Quizvraag

Waarom zit er kalk in onze botten?
A
Buigzaamheid
B
Stevigheid
C
Zodat we geen melk hoeven drinken
D
Er zit geen kalk in botten

Slide 5 - Quizvraag

Waarom zit er 'lijmstof' in onze botten?
A
Buigzaamheid
B
Stevigheid
C
Voor als je botten breken
D
Weet ik niet

Slide 6 - Quizvraag

De botten van ouderen hebben veel...
A
Kalk
B
Beenweefsel
C
Kraakbeenweefsel
D
Lijmstof

Slide 7 - Quizvraag

Nakijken

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Hoe botten aan elkaar vastzitten;
  • Wat gewrichten zijn;
  • Hoe gewrichten werken;
  •  Welke soorten gewrichten er zijn.

Slide 9 - Tekstslide

Beenverbindingen

Botten zijn op verschillende manieren aan elkaar verbonden. Soms om ze vast aan elkaar te zetten en soms om ze kunnen laten bewegen. 

Slide 10 - Tekstslide

Beenverbindingen

Slide 11 - Tekstslide

Naadverbinding
  • Je schedelbeenderen zijn verbonden met een naadverbinding
  • De naden zijn kronkelig.

  • Bij een baby zitten de schedelbeenderen nog niet helemaal aan elkaar gegroeid.
  • Er is geen beweging mogelijk. 

Slide 12 - Tekstslide

Kraakbeenverbinding
  • Wanneer twee botten met kraakbeen verbonden zijn, noemen we dit een kraakbeenverbinding.

  • De ribbenkast en ruggenwervel zijn hier voorbeelden van. 
  • Er is weinig beweging mogelijk

Slide 13 - Tekstslide

Welke botverbindingen kunnen bewegen?
A
Vergroeid
B
Naad
C
Kraakbeen
D
Gewricht

Slide 14 - Quizvraag

Op welke manier zit de schedel vast?
A
Vergroeiing
B
Lijmverbinding
C
Naadverbinding
D
Gewricht

Slide 15 - Quizvraag

Hoe zitten de ribben aan het borstbeen vast?
A
Gewricht
B
Vergroeiing
C
Naadverbinding
D
Kraakbeen

Slide 16 - Quizvraag

Bouw van een gewricht

  • Gewrichtskapsel: Vlies rondom de botten.

  • Gewrichtsband (kapselband): houdt botten bij elkaar. Alleen bij botten die veel belast worden!

Slide 17 - Tekstslide

Bouw van een gewricht

  • Gewrichtssmeer: zorgt voor soepel gewricht. Word gemaakt door gewrichtskapsel.
  • Kraakbeenlaagje: beschermt botten tegen slijtage.

Slide 18 - Tekstslide

Welk onderdeel van het gewricht zorgt ervoor dat de botten tijdens het langs elkaar draaien niet slijten?
A
gewrichtssmeer
B
gewrichtskapsel
C
gewrichtsband
D
kraakbeenlaagje

Slide 19 - Quizvraag

Sommige gewrichten hebben ___________ voor extra stevigheid.
A
gewrichtssmeer
B
gewrichtskapsel
C
gewrichtsbanden
D
kraakbeenlaagje

Slide 20 - Quizvraag

5 soorten gewrichten
  • Kogelgewricht
  • Scharniergewricht
  • Rolgewricht
  • Zadelgewricht
  • Eivormig-gewricht

Slide 21 - Tekstslide

Kogelgewricht
Een ronde knobbel in een diepe kom.
Er is veel beweging mogelijk.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Welk gewricht is geen kogelgewricht?
A
Nekgewricht
B
Vingerkootjesgewricht
C
Heupgewricht
D
Schoudergewricht

Slide 24 - Quizvraag

Scharniergewricht
Er is maar beweging mogelijk 1 richting op.
Net als een scharnier in een deur.
Tussen opperarm en ellepijp

Slide 25 - Tekstslide

Rolgewricht

Slide 26 - Tekstslide

Hoe heet gewricht nummer 4?
A
rolgewricht
B
zadelgewricht
C
scharniergewricht
D
eivormiggewricht

Slide 27 - Quizvraag

Hoe heet gewricht nummer 5?
A
rolgewricht
B
zadelgewricht
C
scharniergewricht
D
eivormiggewricht

Slide 28 - Quizvraag

Zadelgewricht
Tussen middenhandsbeentje van de duim en de handwortel

Slide 29 - Tekstslide

Eivormig-gewricht
Tussen middenhandsbeentjes en vingers.
Je kunt je vingers een beetje heen en weer bewegen.

Slide 30 - Tekstslide

Kogelgewricht

Scharniergewricht
Rolgewricht

Slide 31 - Sleepvraag

Slide 32 - Tekstslide

Welke verbinding is het meest flexibel?
A
Rolgewricht (pols/onderarm)
B
Verbinding met kraakbeen (ribben)
C
Kogelgewricht (heup)
D
Scharniergewricht (vinger)

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Link

Huiswerk

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide