oog en bril

oog en bril
1 / 16
volgende
Slide 1: Woordweb
Natuur, Leven en TechnologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

oog en bril

Slide 1 - Woordweb

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

kijk een paar seconde naar het puntje van je neus.
Kijk vervolgens naar het bord.
Wat voel je?

Slide 7 - Open vraag

Waardoor zie je altijd scherp?
• Het beeld dat je ziet op je netvlies is veel kleiner en staat op z'n kop.

• Je hersenen vertalen het voorwerp.

• Je ooglens moet scherpstellen om het beeld op het netvlies te krijgen, je ooglens verandert van vorm.

• Bolle lens > dichtbij > lezen van een boek
• Platte lens > van veraf < als je uit het raam kijkt


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Een 15-jarige leerling heeft een positieve hulplens. Welke oogafwijking heeft hij?
A
Oudziend
B
Verziend
C
Bijziend

Slide 10 - Quizvraag

bolle lens dan.......
A
veraf scherp
B
dichtbij scherp

Slide 11 - Quizvraag

Wat is juist voor lens 1 (boven) en lens 2 (onder)?
A
lens 1 is boller dan lens 2
B
lens 2 is sterker dan lens 1
C
lens 1 heeft een kortere hoofdsas dan lens 2
D
geen van bovenstaande uitspraken is juist

Slide 12 - Quizvraag

accomoderen is:
A
reflecteren
B
absorberen
C
construeren
D
scherp stellen

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

lenssterkte bepalen
  • als een bril nodig is met eerst de sterkte ervan worden                    bepaald.
  • brandpuntsafstand bepaald deze sterkte.
  • hoe kleiner de brandpuntsafstand hoe sterker de lens.
  • sterkte wordt weergegeven in dioptrie (dpt)

Slide 15 - Tekstslide

berekenen lenssterkte:
D
(in meter)

Slide 16 - Tekstslide