Thema 6 - VEEL

• NT2
• Speciaal Onderwijs
• Leerroute 1

Thema 6. veel!

 Thema 6 Kleding

oefening 78

oefening 79

oefening 82

-

pagina 178pa

5.12 Naar de apotheek

Pak je boek 

pagina 178

6.1 De jas, de broek, de schoenen

de trui

de rok

het vest

de jas

de tas

de sok

het hemd

de onderbroek

het overhemd

het T-shirt

de broek

de schoen

Woorden met de 

Regel: woorden in het meervoud krijgen altijd    de 

de kleren

Woorden met het

Regel: verkleinwoorden krijgen altijd     het

het tasje

6.3 Kleding kopen

de kleding

de medewerker

de maat

de paskamer

de bloes

de knopen

passen

mogen

trouwen

het feest

een moment alstublieft

6.5 Wat draagt zij?

de jurk

het pak

nette kleren

de laarzen

korte

lange

dragen

hebben (aan)

het werk

vrij 

allebei

6.6 Welk? Welke?

welk meisje?

welke jongen?

welk vest?

welke trui?

Regel!!

welk bij het-woorden

welke bij de-woorden 

6.7 Welke sieraden draagt zij?

de hoed

de muts

de bril

de handschoenen

 de sjaal

de hoofddoek

de sieraden:

de oorbellen

de ring

de armband

de ketting

het horloge

6.8 De rok is kapot

het gat/het gaatje

kapot

heel

jammer

dezelfde 

werken

ruilen

meenemen

sturen 

een ogenblik alstublieft

even 

wel 

heel

Welke maat schoenen heb je?

Wat is dit?

Wat is dit?
Schrijf het enkelvoud

Wat is dit?

Wat is dit?

Wat is dit?

• broeken
  

Wat is het meervoud van broek?

de

• broekje
  

Wat is het verkleinwoord van broek?

• het
  

1. Wat is dit?

• de jas        
• de jassen

2. Wat is dit? 

• de sok                     
• de sokken             

Noem ook het lidwoord en het meervoud.

3. Wat is dit? 

• het T-shirt              
• de T-shirts             

4. Wat is dit?

• de trui                  
• de truien             

5. Wat is dit?

• het vest                 
• de vesten             

6. Wat is dit?

• de jurk          
• de jurken     

7. Wat is dit?

• de rok                  
• de rokken          

8. Wat is dit? 

• de schoen             
• de schoenen        

9. Wat is dit? 

• de laars             
• de laarzen        

10. Wat is dit?

• het overhemd    
• de overhemden

11. Wat is dit?

• de bloes                
•  de bloezen          

12. Wat is dit? 

• het hemd    
• de hemden

13. Wat is dit?

• de muts      
• de mutsen 

14. Wat is dit?

• de sjaal        
• de sjaals      

15. Wat is dit? 

• de knoop                   
• de knopen                

16. Wat is dit? 

• de riem                   
• de riemen                

• de broek
  
• de broeken

de spijkerbroek

In de zomer draag je een ............................broek.

In de winter draag je een.............................broek. 

In de winter draag je een andere broek dan in de zomer. 

korte en lange broek

• de lange broek
  

• de korte broek
  

• de onderbroek
  

• de zwembroek
  

• bikini
  

• badpak