Vragen stellen

Communicatie
Les 3: vragen stellen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
omgangskundeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Communicatie
Les 3: vragen stellen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
- Terugblik op vorige week
- Stukje theorie
- Aan de slag!

Slide 2 - Tekstslide

Vorige week


4 vragen over vorige week, wat weten jullie nog? 

Slide 3 - Tekstslide

Je geeft je oma een omhelzing. Je komt nu in de....
A
publieke zone
B
persoonlijke zone
C
intieme zone
D
sociale zone

Slide 4 - Quizvraag

Je vraagt iemand op straat de weg naar het centrum. Jullie staan op 1,5meter afstand. Dit is..
A
de sociale zone
B
de intieme zone
C
de publieke zone
D
de persoonlijke zone

Slide 5 - Quizvraag

Je zit in een restaurant met je vriendin iets drinken aan een 2 persoonstafeltje
A
dit is de persoonlijke zone
B
dit is de sociale zone
C
dit is de publieke zone
D
dit is de intieme zone

Slide 6 - Quizvraag

De dominee preekt vanaf de kansel. Dit is de..
A
persoonlijke zone
B
intieme zone
C
sociale zone
D
publieke zone

Slide 7 - Quizvraag

Bekijk het filmpje op de volgende slide... 



Voel jij je ook een beetje ongemakkelijk worden? ;-)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Wist je dat..
  • .. Arabieren en Latino's de kleinste afstand houden in een gesprek?
  • ... Schotten en mensen uit Zweden juist vaak meer afstand houden dan Nederlanders?
  • ... Mensen uit de stad meestal minder ruimte nodig hebben dan mensen die in een landelijke omgeving wonen?

Slide 10 - Tekstslide

Goede vragen
Waarom zijn ze zo belangrijk?

Slide 11 - Tekstslide

Gesloten vragen
Op een gesloten vraag kun je alleen ‘ja’ of ‘nee’ antwoorden, of het zijn vragen waarop maar één antwoord mogelijk is.


Woon je nog thuis?’
‘Ga je nu naar het strand?'
'Heb je liever blauw of geel?'

Slide 12 - Tekstslide

Open vragen
Op een open vraag kun je meer dan alleen maar ‘ja’ of ‘nee’ antwoorden. Je kunt uitgebreid antwoord geven. 

Vaak zijn het vragen die met een van de vijf W’s en de H beginnen: wie, wat, waar, wanneer, waarom of hoe. 

Wat vind jij van dit nieuwe boek?'
‘Waarom luister je graag naar die muziek?’
'Hoe fiets ik het snelst naar het station?'


Slide 13 - Tekstslide

Open of gesloten vraag?

Slide 14 - Tekstslide

Wilt u koffie of thee?
Open vraag
Gesloten vraag

Slide 15 - Poll

Wat vinden jullie goed aan de nieuwe kantine?
Open vraag
Gesloten vraag

Slide 16 - Poll

Waarom is tekenen jouw lievelingsvak?
Open vraag
Gesloten vraag

Slide 17 - Poll

Ben jij 12 jaar oud?
Open vraag
Gesloten vraag

Slide 18 - Poll

Ben jij al in het zwembad geweest?
Open vraag
Gesloten vraag

Slide 19 - Poll

Waarom lieg je tegen mij?
Open vraag
Gesloten vraag

Slide 20 - Poll

Suggestieve vragen
Suggestieve vragen gaan namelijk al uit van een bepaald antwoord. Een voorbeeld is: ‘Bent u niet uitgeslapen?’

Je stelt suggestieve vragen als je een vooronderstelling hebt over het antwoord. De ander wordt door de vraag in een bepaalde richting gestuurd. Je geeft in de vraag zelf namelijk al een suggestie.

Slide 21 - Tekstslide

Doorvragen
Soms geeft een zorgvrager je niet genoeg informatie. Je wilt dan meer van hem weten. Hiervoor moet je doorvragen. 

Je stelt dan vragen als: ‘Kunt u daar wat meer over vertellen?’, ‘Hoe bedoelt u dat?’ of ‘Kunt u dat uitleggen?’

Slide 22 - Tekstslide

Concretiseren
Concretiseren is een vorm van doorvragen. Om duidelijkheid te krijgen en misverstanden te voorkomen moet je ingaan op vage uitspraken van zorgvragers en doorvragen tot je duidelijke informatie hebt.


Voorbeelden van woorden die vragen om verduidelijking:
algemene aanduidingen zoals ‘het’ en ‘ze’
overdrijvingen zoals ‘alles’ en ‘iedereen’
vage aanduidingen zoals ‘soms’ en ‘eigenlijk’



Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag!
Zorgpad: communiceren in de zorg -> leerpad 1 communiceren de basis 

Maken: 1.4.1. casus mevrouw van Boven en 1.4.2. Pas je kennis toe 


Slide 24 - Tekstslide