Sätze analysieren/ Zinnen ontleden:
Nominativ = 1e naamval = onderwerp
Wie/Wat + gezegde?
Akkusativ = 4e naamval = lijdend voorwerp
Wie/Wat + gezegde + onderwerp?
Dativ = 3e naamval = meewerkend voorwerp
Aan wie/ Voor wie + gezegde + onderwerp (+ lijdend voorwerp)?