Module 5: webshop inrichten en testen - thema 1 afsluiten

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SEO/SEA

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je betaalt minder voor iedere klik op je advertentie, als je lager verschijnt in de lijst met zoekresultaten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen targeting methode?
A
Doelgroeptargeting
B
Campagnetargeting
C
Locatietargeting

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het klik ratio?
A
Percentage mensen dat iets koopt na het zien van je advertentie
B
Percentage mensen dat doorklikt na het zien van je advertentie
C
Percentage mensen dat een link plaatst van je advertentie
D
Aantal betalingen per klik

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord zal de meeste zoekresultaten krijgen bij Google
A
Gele jurk
B
Korte stippeljurk
C
Jurk

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je doen om gevonden te worden in google volgens SEO?
A
Zoekwoorden verwerken in content
B
Zoekwoorden doorgeven aan google
C
Zoekwoorden verwerken achter de schermen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

ZOEKWOORDEN-
ONDERZOEK

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoekwoordonderzoek
SEO- en SEA-marketeers maken het liefst gebruik van zoektermen waarop vaak gezocht (hoge volume) wordt en die een lage concurrentie hebben. 

Waarom?
  • Op deze manier bereiken ze veel mensen en blijven de kosten laag. (Het laatste geldt alleen voor adverteren.)
  • Maar deze woorden zijn soms lastig te vinden.

Slide 10 - Tekstslide

2
Een zoekwoordonderzoek geeft weer hoe vaak consumenten zoeken op een zoekterm. Hoe hoog de concurrentie is voor die zoekterm is niet relevant.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van onderstaande stellingen is correct?
A
Een longtail zoekwoord heeft een hoog zoekvolume en veel concurrentie
B
Een longtail zoekwoord heeft een hoog zoekvolume en weinig concurrentie
C
Een longtail zoekwoord heeft een laag zoekvolume en weinig concurrentie
D
Een longtail zoekwoord heeft een laag zoekvolume en veel concurrentie

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een zoekwoordenonderzoek ben je als content marketeer vooral op zoek naar zoekwoorden met een...
A
Hoge concurrentie en hoog zoekvolume
B
Lage concurrentie en hoog zoekvolume
C
Hoge concurrentie en laag zoekvolume
D
Lage concurrente en laag zoekvolume

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Google gaat ervan uit dat mensen met een enkelvoudige zoekopdracht producten willen vergelijken. Google zal de consument dan ook eerder vergelijkingswebsites laten zien.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

MARKETINGMIX

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen P uit de marketingmix?
A
Product
B
Promotie
C
Pand
D
Prijs

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welke van de vier P's heeft deze afbeelding te maken?
A
Prijs
B
Product
C
Plaats
D
Promotie

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welke van de vier P's heeft deze afbeelding te maken?
A
Prijs
B
Product
C
Plaats
D
Promotie

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Diensten' worden ook beschouwd al product?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Prijsbeleid
Plaatsbeleid

Productbeleid
Promotiebeleid

De winkelier verkoopt ook sportrugzakken
De sportwinkel in het centrum 
Een poster in een kledingwinkel 
Een winkelier verkoopt sommige rugzakken met korting

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

DOELGROEP

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een doelgroep?


A
De beginsituatie van waaruit je iets organiseert.
B
De groep die de activiteit organiseert.
C
De groep waarvoor je iets gaat organiseren.
D
Het doel dat je wilt bereiken met de activiteit.

Slide 22 - Quizvraag

In Marrokko is het heel warm waardoor mevrouw vaker zich wast. Ook is zij islamitisch en bed 5x per dag dan moet je je ook van tevoren wassen. En dat hoort bij de cultuur.
Welke doelgroep valt niet onder specifieke doelgroepen?
A
Kinderen op de peuterspeelzaal
B
Dak- en thuislozen
C
Ouderen
D
Verslaafden

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is dan een persona?
A
Uitgebreide beschrijving van de doelgroep
B
Fotoreportage van jouw beste klant
C
Gedetailleerde beschrijving van 'ideale klant' gebaseerd op feiten
D
Mysteryshopper die test hoe goed jouw product is?

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Klantreis (customer journey) is...
A
de bus/auto rit die de klant aflegt om naar jouw winkel te komen
B
de reis die de klant aflegt tot de aankoop van jouw product
C
het vervoersmiddel dat een klant gebruikt om bij jouw winkel te komen
D
Een online aankoop doen

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom moet je weten hoe jouw klantreis verloopt
A
om de klant te laten aankopen
B
om klanten meer online te laten kopen
C
om een klacht te voorkomen
D
om beter in te spelen op de wensen en behoeften van de klant

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit hoeveel fasen bestaat een klantreis?
A
Drie fasen
B
Vier fasen
C
Vijf fasen
D
Zes fasen

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies