Havo 5 herhaling H4 thema 2 hormonale regeling en placenta
Havo 5 herhaling H4 thema 2 hormonale regeling en placenta
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5
In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Havo 5 herhaling H4 thema 2 hormonale regeling en placenta
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag
Wie wil nog uitleg over meiose?
Korte uitleg met quizvragen over
- hormonale regeling
- placenta
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Waar in de hormonale regelkring van de mannelijke geslachtshormonen is er negatieve terugkoppeling?
A
Pijl bij FSH
B
Pijl bij LH
C
Pijl van testosteron naar hypofyse
D
Pijl van testosteron naar hypothalamus
Slide 4 - Quizvraag
Castratie hond
Als een hond wordt gecastreerd, worden de zaadballen verwijderd.
Slide 5 - Tekstslide
Welk hormoon wordt niet meer geproduceerd na castratie van de hond?
A
Testosteron
B
FSH
C
LH
D
GnRH
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Wat zal er in de eerste periode na castratie met de concentratie FSH en LH in het bloed gebeuren?
A
concentratie FSH en LH daalt
B
concentratie FSH daalt en LH stijgt
C
concentratie FSH stijgt en LH daalt
D
concentratie FSH en LH stijgt
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Chemische castratie hond
Voor honden bestaat een middel dat in de hypofyse de aanmaak van FSH en LH remt. Dit middel heeft een aantal vergelijkbare effecten met castratie. Daarom zegt men als dit middel gebruikt wordt dat de hond 'chemisch gecastreerd' is.
Slide 10 - Tekstslide
Chemische castratie remt de aanmaak van FSH en LH. Op welk hormoon lijkt dit middel voor de hypofyse?
A
FSH
B
LH
C
Testosteron
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Wat gebeurt er in de testikels (zaadballen) als chemische castratie wordt toegepast bij een hond?
A
Aanmaak zaadcellen stopt
B
Aanmaak testosteron gaat omlaag
C
Aanmaak testosteron gaat omhoog
D
Antwoord A en B zijn goed
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Wat is waar?
A
Bloed van de moeder stroomt de baby in
B
De baby heeft eigen bloed
Slide 16 - Quizvraag
Wat is waar?
A
De placenta bevat weefsel van de moeder
B
De placenta bevat weefsel van de baby
C
De placenta bevat weefsel van moeder en baby
Slide 17 - Quizvraag
Het bloed dat van de placenta naar de baby stroomt is ....
A
Zuurstofrijk en voedingsstoffenarm
B
Zuurstofrijk en voedingsstoffenrijk
C
Zuurstofarm en voedingsstoffenrijk
D
Zuurstofarm en voedingsstoffenarm
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Als een arts vlak na de geboorte DNA-onderzoek bij de baby wil doen haalt deze bloedcellen uit ....