1gta maandag 6-12, blok 2, Over Taal

Vandaag
OVER TAAL

- 10 minuten lezen
- Korte activiteit
- Terugblik: zoekwoorden
- Voor- en achtervoegsels
- Afsluiten

Volgende week maandag S.O. grammatica!






1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
OVER TAAL

- 10 minuten lezen
- Korte activiteit
- Terugblik: zoekwoorden
- Voor- en achtervoegsels
- Afsluiten

Volgende week maandag S.O. grammatica!






Slide 1 - Tekstslide

10 minuten stillezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Korte activiteit
LUKT DIT JULLIE IN 5 MINUTEN???
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik: zoekwoorden
- Wat zijn dat ook alweer?
- Waar zie je die staan in het woordenboek?

Slide 4 - Tekstslide

Zoekwoorden
Zie blz 87

Slide 5 - Tekstslide

Zoekwoorden



Waar vind je dan de woorden:
- Stomp                                    - Stabiel
- Salamander                           - Schuim

Samenhang

Stapelgek

Slide 6 - Tekstslide

Bespreken opdrachten
opdracht 38, 39, 41

Slide 7 - Tekstslide

Wat zijn eigenlijk voor-en achtervoegsels?

Slide 8 - Open vraag

Voor- en achtervoegsels
Onmogelijk
Herkauwen
Fantasierijk
Beweegbaar
Mislukken

Voor- en achtervoegsels helpen je om achter de betekenis van een woord te komen. Ze hebben een vaste betekenis. 

On = niet (niet mogelijk)
Her = opnieuw
Rijk = met veel (met veel fantasie)
Baar = Het kan bewegen
Mis = niet

Slide 9 - Tekstslide

Voorvoegsels
Sommige woorden bestaan uit een woord en voorvoegsel. Een voorvoegsel helpt je om de betekenis van een woord te vinden.
Het staat voor het woord




On = niet                              Bijvoorbeeld:              onbewust
Wan- = slecht(e)                  Bijvoorbeeld:              wanhoop
Her- = opnieuw                    Bijvoorbeeld:              hergebruik
Neo- =  nieuw                      Bijvoorbeeld:              neoklassiek
Mono- = alleen/één              Bijvoorbeeld:             monoloog
Anti- = tegen                        Bijvoorbeeld:              antipestbeleid

Slide 10 - Tekstslide

Achtervoegsels
Een achtervoegsel bestaat niet als los woordje. Het kan soms wel een betekenis hebben.
 


-loos = zonder, bv. kleurloos
- (t)je = klein
- achtig = een beetje als, bv. blauwachtig
- baar = het kan/je kunt het (eetbaar)
- rijk = met veel (Sfeervol)

Slide 11 - Tekstslide

Welk voor- of achtervoegsel?
Zonder werk = werk ....
Hij is niet echt bekend = ..... bekend
Het lijkt een beetje op paars = paars ....
Zij heeft een slechte smaak = ... smaak
Het is erg van belang = belang ...
Het is te eten = eet ...
Zonder gevoel = gevoel ....
Hij heeft veel hoop = hoop .....
Ik gebruik dat opnieuw = ... gebruik
Hij praat op één toon = .... toon

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
Wat
Blz. 89: Blok 2 Over Taal:
opdracht 42

Hoe
Zelfstandig

Hulp nodig?
Vraag de docent


Klaar?
 Dan ga je aan de slag in Numo

Uitkomst
Wat af is, hoef je thuis niet meer te doen.
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Afsluiten



Huiswerk opdrachten :


Blz. 89: Blok 2 Over Taal:
opdracht 42




De volgende keer: 
Verder met verkennend lezen

Slide 14 - Tekstslide