Aan het einde van de les kunnen de leerlingen de volgende woordsoorten benoemen: bijvoeglijk naamwoord, voorzetsel, hoofdtelwoord, rangtelwoord.
Slide 2 - Tekstslide
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
Een bijvoeglijk naamwoord is een woord dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord. Het geeft meer informatie over het zelfstandig naamwoord.
Slide 3 - Tekstslide
Voorbeelden van bijvoeglijke naamwoorden
mooi, groot, blauw, lekkere
Slide 4 - Tekstslide
Wat is een voorzetsel?
Een voorzetsel is een woord dat de relatie aangeeft tussen een zelfstandig naamwoord en een ander woord in de zin.
Slide 5 - Tekstslide
Voorbeelden van voorzetsels
in, op, onder, naast
Slide 6 - Tekstslide
Wat is een hoofdtelwoord?
Een hoofdtelwoord geeft een precieze hoeveelheid aan van een zelfstandig naamwoord.
Slide 7 - Tekstslide
Voorbeelden van hoofdtelwoorden
één, twee, drie, honderd
Slide 8 - Tekstslide
Wat is een rangtelwoord?
Een rangtelwoord geeft de volgorde of positie aan van een zelfstandig naamwoord.
Slide 9 - Tekstslide
Voorbeelden van rangtelwoorden
eerste, tweede, derde, tiende
Slide 10 - Tekstslide
Oefening: Bijvoeglijke naamwoorden
Welke woorden zijn bijvoeglijke naamwoorden? De mooie bloemen staan in de tuin. De rode auto rijdt snel.
Slide 11 - Tekstslide
Oefening: Voorzetsels
Geef aan welke woorden voorzetsels zijn. De kat zit op de stoel. De pen ligt naast het boek.
Slide 12 - Tekstslide
Oefening: Hoofdtelwoorden
Hoeveelheid: 8 stoelen, 4 appels, 10 vogels. Benoem de hoofdtelwoorden.
Slide 13 - Tekstslide
Oefening: Rangtelwoorden
Volgorde: eerste, derde, vijfde. Benoem de rangtelwoorden.
Slide 14 - Tekstslide
Samenvatting
Een bijvoeglijk naamwoord geeft meer informatie over een zelfstandig naamwoord. Een voorzetsel geeft de relatie aan tussen een zelfstandig naamwoord en een ander woord. Een hoofdtelwoord geeft een precieze hoeveelheid aan. Een rangtelwoord geeft de volgorde of positie aan.
Slide 15 - Tekstslide
Quiz: Woordsoorten
Beantwoord de volgende vragen over de woordsoorten: 1. Wat is een bijvoeglijk naamwoord? 2. Geef een voorbeeld van een voorzetsel. 3. Wat geeft een hoofdtelwoord aan? 4. Wat geeft een rangtelwoord aan?
Slide 16 - Tekstslide
Extra oefeningen
Geef de leerlingen extra oefeningen om hun begrip van de woordsoorten te versterken.
Slide 17 - Tekstslide
Vragen en Antwoorden
Geef de leerlingen de mogelijkheid om vragen te stellen en beantwoord deze samen met de klas.
Slide 18 - Tekstslide
Einde van de les
Bedank de leerlingen voor hun deelname en sluit de les af.