b Bijv. schoonmaakmiddel, afplakband, vervoerskosten bij het doen van de inkopen.
c 800-98,29 = € 701,71
Slide 15 - Tekstslide
11a 28,20:6 = € 4,70 per week.
b7,96:4 = € 1,99
4,70-1,99 = € 2,71
c Eigen antwoord, veklaar wel je antwoord.
Slide 16 - Tekstslide
12Op de eerste plaats heb je nodig natuur. Voorbeelden hiervan zijn grond en het water.
Op de tweede plaats heb je nodig: arbeid. Dat is het werken door de mens.
Op de derde plaats heb je nodig hulpmiddelen. Als je eten kookt, zijn voorbeelden hiervan een oven en messen. De waarde van de productie thuis wordt berekend door te kijken hoeveel iets bij een bedrijf kost en daar de kosten af te trekken die je maakt als je zelf iets produceert.