MV Kraam - les 3

MV Kraam - les 3
De fases van de baring
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

MV Kraam - les 3
De fases van de baring

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel: 
 Je hebt kennis van de verschillende fases van de bevalling, zowel bij primipara als multipara





Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

De vier baringstijdperken
De baring wordt altijd in vier tijdperken of fasen verdeeld, die van verschillende duur zijn en eigen kenmerken hebben.
 Alle tijdperken kenmerken zich door contracties van de baarmoeder of de weeën.

Slide 6 - Tekstslide

Wat zijn weeën nou eigenlijk?
A
De baby die steeds harder schopt tijdens de bevalling
B
Kramp in je buikspieren
C
Samentrekkingen van de baarmoeder
D
De placenta die loslaat

Slide 7 - Quizvraag

Het verloop van weeën is te vergelijken met een golfbeweging: ze zwellen aan en nemen weer af.
De sterkte en de duur van de wee en de lengte van de weeënpauze zijn afhankelijk van het tijdperk waarin de baring zich bevindt. Iedere barende heeft pijn tijdens de wee, maar de pijnbeleving is zeer individueel. 

Slide 8 - Tekstslide

Begin van de baring

Slide 9 - Tekstslide

Fase 1: Ontsluitingstijdperk
Het ontsluitingstijdperk begint bij de eerste tekenen van de baring en eindigt bij de totale ontsluiting van de baarmoedermond.
Dit noemt men volledige ontsluiting of V.O.
De baarmoedermond is dan tien centimeter ontsloten.

Tijdens de ontsluitingsperiode zal de verloskundige of de huisarts regelmatig de vordering van de baring controleren, via vaginaal toucher.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Fase 2: Uitdrijvingstijdperk
Vanaf de volledige ontsluiting tot de geboorte van de baby spreekt men over het uitdrijvingstijdperk. Deze periode wordt gekenmerkt door uitdrijvingsweeën die meestal gepaard gaan met persdrang; daarom worden ze ook wel persweeën genoemd.
Deze weeën zorgen ervoor dat het kind uit het baringskanaal naar buiten worden gedreven.
De kracht van de wee hangt af van de wee zelf en de buikpers van de moeder. Daarom is het belangrijk dat de barende actief mee perst.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Episotomie - 'inknippen'
Soms knipt men het perineum in om inscheuren of foetale nood te voorkomen. Dit wordt episiotomie genoemd, veelal afgekort als epi. Dit mag alleen gebeuren als het kindje snel geboren moet worden.

Dit inknippen gebeurt tijdens het hoogtepunt van een wee, omdat anders onnodig veel bloedverlies kan optreden. Gedurende een wee worden namelijk de bloedvaten sterk vernauwd. Ook zijn dan de zenuwuiteinden door de druk van de schedel geblokkeerd en zal de barende minder pijn ervaren.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Fase 3: Nageboorte tijdperk
Direct na de geboorte van het kind verkleint de baarmoeder zich, zodat deze niet meer boven de navel uitreikt. Ook gaan de uitdrijvingsweeën over in zogenaamde nageboorteweeën. Deze nageboorteweeën zorgen er samen met het verkleinen van de baarmoeder voor dat de placenta losraakt van het baarmoederslijmvlies. Dit losraken gaat met bloedingen gepaard doordat de placentavaatjes scheuren. De normale hoeveelheid bloedverlies in dit tijdperk is twee- tot driehonderd milliliter.

Als de placenta is geboren, controleert de verloskundige of de arts of de placenta compleet is. Als er placentadeeltjes zijn achtergebleven in de baarmoeder, bestaat er een verhoogde kans op een ontsteking (een endometritis) of een nabloeding. 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Fase 4: Post placentaire fase
Het postplacentaire tijdperk is de periode vanaf de geboorte van de placenta tot ongeveer twee uur daarna. Het is een observatieperiode van zowel moeder als kind. Er kunnen naweeën ontstaan.

De naweeën zijn onregelmatig en zorgen ervoor dat de baarmoeder terugkomt in zijn oorspronkelijke grootte en vorm (involueert) en dat de baarmoeder voldoende samentrekt. De bloedvaten worden dan dichtgedrukt, waardoor er geen overmatig bloedverlies optreedt. Gebeurt dit onvoldoende dan is er een verhoogde kans op een nabloeding. In dit tijdperk worden, zo nodig, hechtingen geplaatst. 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Golden Hour

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video