Werkwoordspelling ott / ovt / vvt / vtt

Werkwoordspelling
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolvmbo bLeerroute VBLeerroute 2Leerjaar 1,2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

De tegenwoordige tijd

Slide 2 - Tekstslide

Hoe weet je hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd moet spellen?

Slide 3 - Open vraag

ww: binden
ik-vorm: ik bind
Floris  ............ de struikrover vast.
Floris loopt
Dus ook een t achter bind:

Floris bindt

Slide 4 - Tekstslide

ww: zweven
ik-vorm: ik zweef
De vlieger .................... door de lucht.
De vlieger loopt
Dus ook een t achter zweef:
De vlieger zweeft door de lucht
mv: De vliegers zweven door de lucht (hele ww)

Slide 5 - Tekstslide

ww: branden
Het huis ......... tot de grond af.

Slide 6 - Open vraag

ww: antwoorden
Finn ............ niet op de vraag.

Slide 7 - Open vraag

ww: flirten
Kim .......... met de nieuwe jongen uit de klas.

Slide 8 - Open vraag

Verleden tijd

Slide 9 - Tekstslide

Verleden tijd
Neem de ik-vorm
Doe de verlengproef
Hoor je te of de?
Dan weet je of er te(n) of de(n) achter de ik-vorm moet.

Ik (verwennen) ................. mijn oma met een bos bloemen.
Bas (vissen) ................. een schoen op uit de vijver.

Slide 10 - Tekstslide

ww: kegelen
Sebastiaan ......... zijn broertje omver.

Slide 11 - Open vraag

ww: blaffen
De honden ............... de hele nacht.

Slide 12 - Open vraag

ww: slapen
Twee leerlingen .............. tijdens de online-les.

Slide 13 - Open vraag

ww: graven
De kleuters ....... een groot gat in de zandbak.

Slide 14 - Open vraag

Voltooid deelwoord

Slide 15 - Tekstslide

voltooid deelwoord
gegraven
gespeeld
bedorven
getekend
verdrongen
verloren
gefietst

Slide 16 - Tekstslide

Eindigt het voltooid deelwoord op t of d? 
  1. Doe de verlengproef
  2. Hoor je een t of een d?
  3. Twijfel je?
  4. kijk dan of de laatste letter van de stam in 't sexy fokschaap zit. 

Slide 17 - Tekstslide

De stam 
Hele werkwoord - en
beloven: belov
blazen: blaz
lopen: lop
gillen: gill
fluiten: fluit
gillen: gill

Slide 18 - Tekstslide

Laatste letter van de stam in 't sexy fokschaap?


ja?  een t aan het eind!

nee? Een d aan het eind!

Slide 19 - Tekstslide

(liften) Bart is naar Frankrijk .............

Slide 20 - Open vraag

(openen) Opa heeft de envelop ...........

Slide 21 - Open vraag

(bellen) Sofie heeft haar vriendin .........

Slide 22 - Open vraag

(poetsen) Melvin heeft zijn tanden .........

Slide 23 - Open vraag

Ook in de verleden tijd kun je 't sexy fokschaap gebruiken
(mauwen) De kat .................
(razen) De storm .................
(happen) De vis ....................
(snurken) Oma ......................
(dommelen)  Opa .................
(verven) Fenna ....................
(hippen) Het konijn .............

Slide 24 - Tekstslide

Verandert de klank in de verleden tijd?
Dan is het een sterk werkwoord!
zingen -zong- gezongen
lopen-liep-gelopen
fluiten-floot-gefloten
zwemmen-zwom-gezwommen
stelen-stal-gestolen

Slide 25 - Tekstslide

Bedenk een zin in de v.t. met een sterk werkwoord

Slide 26 - Open vraag

Bedenk een zin in de v.t. met een zwak werkwoord.

Slide 27 - Open vraag

Links naar twee uitleg-filmpjes

Slide 28 - Tekstslide