In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Presenteren
Slide 1 - Tekstslide
Wat heb je nodig om te kunnen presenteren?
Slide 2 - Woordweb
Hoe bereid je een presentatie voor?
Je bereid een presentatie voor in stappen. Dit zijn vier stappen.
Slide 3 - Tekstslide
Stap 1. Vooraf.
1a) Kies een onderwerp waar je al iets van weet.
1b) Bedenk wat je hierover wil vertellen.
1c) Schrijf deze informatie zo op dat jij en andere klasgenoten het begrijpen.
Slide 4 - Tekstslide
Welk onderwerp weet jij al iets van??
Slide 5 - Woordweb
Stap 2. De volgorde van presentatie.
2a) Inleiding: Vertel waarover je presentatie gaat en waarom je voor dit onderwerp hebt gekozen.
2b) Middenstuk: Je verdeelt je informatie in kleinere onderwerpen. Dit noem je deelonderwerpen. Je vertelt alle informatie.
2c) Slot: Bedenk een leuke slotzin, zodat je luisteraars weten dat de presentatie is afgelopen.
Slide 6 - Tekstslide
Waarom kies je voor dit onderwerp? Leg duidelijk uit.
Slide 7 - Open vraag
Stel, je gaat een presentatie geven aan kinderen van de basisschool. Je kiest voor het onderwerp 'de brugklas'. Welke deelonderwerpen zou jij kiezen voor je middenstuk?
Slide 8 - Open vraag
Stap 3. Spreekkaartjes
a) 1e kaartje de inleiding.
b) 2e kaartje je deelonderwerpen met alleen de belangrijkste woorden (steekwoorden).
c) Laatste kaartje het slot.
Slide 9 - Tekstslide
Mijn onderwerp voor mijn presentatie is 'de brugklas'. Ik heb 4 spreekkaartjes.
Op welk spreekkaartje zet ik mijn deelonderwerpen?
A
Het eerste spreekkaartje.
B
Tweede spreekkaart
C
Tweede en derde spreekkaart.
D
Vierde spreekkaart.
Slide 10 - Quizvraag
Stap 4. Oefenen
Oefen je presentatie, bijvoorbeeld voor de spiegel of voor je ouders.
Neem de tijd op. Je moet bijvoorbeeld minimaal 10 minuten presenteren. Je wil wel zeker weten dat je ook 10 minuten aan informatie hebt.
Slide 11 - Tekstslide
Stap 5. PowerPoint
Zet je presentatie in PowerPoint.
Hier gaan we later mee oefenen.
Slide 12 - Tekstslide
Wat ga je maken?
Blz. 126/127 van je lesboek Nederlands: Opdracht 1 & 2.
Hoe?
Als je heel netjes kunt werken, maak het in je schrift en stuur de foto's door naar mij.
Weet je van jezelf dat je minder netjes schrijft/tekent? Maak het dan in Word en stuur dit bestand door naar mij.