Modalverben, haben, sein und werden verleden tijd

Modalverben, haben, sein en werden in de tegenwoordige en verleden tijd

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Modalverben, haben, sein en werden in de tegenwoordige en verleden tijd

Slide 1 - Tekstslide

Vertaal: ik wilde

Slide 2 - Open vraag

Vertaal: hij lust

Slide 3 - Open vraag

Vertaal: zij wisten

Slide 4 - Open vraag

Vertaal: u kon

Slide 5 - Open vraag

Vertaal: jullie mochten

Slide 6 - Open vraag

Vertaal: wij moesten eten

Slide 7 - Open vraag

Vertaal: u werd

Slide 8 - Open vraag

Vertaal: jij had

Slide 9 - Open vraag

Vertaal: jullie waren

Slide 10 - Open vraag

Vertaal: zij wordt

Slide 11 - Open vraag

Vertaal: jij was

Slide 12 - Open vraag

Vertaal: jullie hadden

Slide 13 - Open vraag

Vertaal: het werd

Slide 14 - Open vraag

Vertaal: ik was

Slide 15 - Open vraag

Vertaal: jullie werden

Slide 16 - Open vraag

Vertaal: zij werden

Slide 17 - Open vraag

Vertaal: wij zijn

Slide 18 - Open vraag

Vertaal: jij hebt

Slide 19 - Open vraag

Vertaal: jullie zijn

Slide 20 - Open vraag

Geef het Duitse voltooid deelwoord van sein

Slide 21 - Open vraag

Geef het Duitse voltooid deelwoord van haben

Slide 22 - Open vraag