Les 3: Handel en economie

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriëntatieBasisschoolGroep 5-8

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

ECONOMIE
Qua economie behoort Amsterdam ook tot één van de belangrijkste steden van Nederland. Verschillende internationale bedrijven zitten gevestigd in Amsterdam, die voornamelijk op de Zuidas zitten.
De internationale politiek speelt zich echter af in Den Haag,
waar ook de meeste politieke organisaties en ambassades
zich bevinden.
Maar… hoe is dat allemaal zo ontstaan?

Slide 2 - Tekstslide

De Gouden Bocht – een verhaal

Slide 3 - Tekstslide

HANDELEN
In de 17e eeuw ging het heel goed met Nederland. Daarom noemen we die eeuw de Gouden eeuw. Kooplieden verdienden in Amsterdam schatten met de handel . Daarnaast bestuurden ze ook de steden en de provincies. Deze machtige mannen werden regenten genoemd. Door die handel waren ze zo rijk geworden.
Maar om te kunnen handelen heb je goederen nodig, zoals graan uit de landen rond de Oostzee, wol uit Engeland, hout uit Noorwegen, wijn uit Frankrijk en huiden uit Rusland. De Nederlandse schepen voeren door heel Europa. Maar ze gingen nog verder, naar de Indonesische eilanden voor: specerijen, koffie, thee, cacao, suiker.

Slide 4 - Tekstslide

In de Hollandse haven lagen de pakhuizen vol met goederen uit de hele wereld en het was daar altijd druk. Honderden mensen werkten hard om de schepen leeg te halen en de pakhuizen vol te krijgen.
Wat wel lastig was dat elke streek (=gebied) zijn eigen maten en gewichten hanteerde. Men maakte daarbij vooral gebruik van de lengte van de voet, de breedte van de duim, de afstand van de vingertoppen van de ene hand tot die van de andere hand bij zijdelings gestrekte armen, maar ook in relatie tot prestaties, zoals de afstand die lopend in een uur afgelegd kon worden:

Slide 5 - Tekstslide

  • Zo werd bijvoorbeeld de Rijnlandse voet, die in een groot deel van Nederland als lengtemaat werd toegepast, in Zuid-Holland verdeeld in 12 duimen en in Noord-Holland in 11 duimen.
  • Voor een mijl werd in Holland met een afstand van 5355 meter gerekend, in België met 5000 meter, in Frankrijk met 4000 meter en in Italië, langs de rotsachtige kust met 1950 meter.

Slide 6 - Tekstslide

  • De VOC voerde als standaard de Amsterdamse voet in. De lengte daarvan, in hedendaagse centimeters uitgedrukt, bedroeg 28,31 cm.
  • Gewicht werd gemeten met het pond of de liber, gelijk aan ongeveer 494 gram.
  • De scheepsgrootte werd aangegeven naar het laadvermogen (dus wat er in het schip past), dat in lasten werd uitgedrukt; 1 last was gelijk aan 4000 Amsterdamse ponden, ofwel ongeveer 1976 kilogram.

Slide 7 - Tekstslide

Gouden Eeuw

Slide 8 - Tekstslide

Bekijk deze Mindmap over projecten
Ga naar
http://www.spelvandegoudeneeuw.nl
en download het spel.
In dit spel moet je net als de handelaren in de Gouden Eeuw
zo goed mogelijk geld verdienen.

Slide 9 - Tekstslide

DE STELLING VAN AMSTERDAM
De Stelling van Amsterdam is een 135 kilometer lange verdedigingslinie die tussen 1880 en 1914 is aangelegd. Het leger, de regering en de koning(in) zouden zich binnen deze ring kunnen terugtrekken bij een aanval op Nederland.
De Stelling bestaat uit 46 forten en een groot aantal dijken, sluizen op een afstand van 15 tot 20 kilometer van Amsterdam.
Het idee achter de Stelling van Amsterdam is een staaltje Hollands waterbouwkundig vindingrijkheid.

Slide 10 - Tekstslide

Met een slim systeem kon het land rondom de linie onder water worden gezet, waardoor een waterplas kon ontstaan, niet diep genoeg voor schepen en te diep voor man en paard. Zo konden vijanden de hoofdstad niet bereiken. Maar nog voordat de Stelling was voltooid, was hij al niet meer van toepassing.
Door de opkomst van het vliegtuig kon de stad ook via de lucht bereikt worden en bood de linie dus niet meer voldoende veiligheid tegen een inval.

Slide 11 - Tekstslide

Ook al werd de Stelling van Amsterdam tijdens de twee wereldoorlogen wel in staat van verdediging gebracht, er hoefde op de forten nooit echt gevochten te worden. Inmiddels heeft een groot aantal forten een nieuwe bestemming gekregen.

Slide 12 - Tekstslide

Bekijk dit (beel)materiaal
Wat is de Stelling van Amsterdam?
Bedoeld om de hoofdstad te verdedigen
(4m03)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

GEVELS
Tot circa 1550 werden in Amsterdam houten huizen met puntgevels gebouwd. Daarvan bestaan er nu nog maar twee: Begijnhof 34 (zie foto) en Zeedijk 1.

Het houten huis aan Begijnhof 34 is ook meteen het oudste huis van Amsterdam. Je vindt het huis in een hofje waar vroeger de Begijnen woonden. Dit waren vrijgezelle vrouwen die buiten het klooster een religieuze leefgemeenschap vormden. “Het Houten Huys” is rond 1425 gebouwd en heeft daarom nog een gotisch houtskelet uit die tijd. Hoewel Begijnhof 34 het oudste huis van Amsterdam is, staat het oudste gebouw midden op de Wallen: de van 1306 daterende Oude Kerk.

Slide 15 - Tekstslide

Dit soort huizen leverde natuurlijk een groot brandgevaar op; na een aantal grote branden verbood het stadsbestuur de bouw van houten gevels.
Al na de stadsbranden van 1421 en 1452 was bepaald dat zijmuren van steen gebouwd moesten worden.
Vroeger werd de hoogte van de belastingen bepaald aan de hand van de breedte van de gevels.
Amsterdammers bouwden hun huizen daarom zo smal mogelijk om hoge belastingen te vermijden.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat het smalste huis ter wereld in Amsterdam staat. De gevel aan het Singel 7
is niet veel breder dan de deur!
Maar schijn bedriegt, want het is eigenlijk de achterkant van het huis.
De voorkant is een stuk breder.

Slide 16 - Tekstslide

Het werkelijk kleinste huisje van Europa ligt aan de Oude Hoogstraat 22.
Dit huisje is slechts 2.02 meter breed en zes meter diep.

Slide 17 - Tekstslide

De vooroverhellende gevels van veel Amsterdamse huizen in het centrum zijn met opzet zo gebouwd.
Het trappenhuis in deze huizen is smal en steil. Bij verhuizingen worden alle spullen naar boven gehesen met een hijsbalk die meestal permanent aanwezig is in de nok van de grachtenpanden.
Wanneer de gevel naar voren helt, kunnen de goederen niet tegen de muur komen en wordt er niets beschadigd.

Slide 18 - Tekstslide

Trapgevels
De top van de trapgevel versmalt zich trapsgewijs naar boven toe.
Tussen 1600 en 1665 werden de houten puntgevels in snel tempo vervangen door trapgevels van baksteen.
In de 17e eeuw werd het stadsbeeld vrijwel
bepaald door trapgevels; nu zijn er nog maar
een stuk of honderd originele trapgevels over.
De foto is gemaakt op Nieuwmarkt 20.

Slide 19 - Tekstslide

Tuitgevels
Deze gevels komen als voorgevel alleen voor bij pakhuizen van
1620-1720. De tuitgevel is een sobere bakstenen gevel met
puntdak, de top afgedekt met een zandstenen plaat of klein
fronton . De tuitgevel heeft aan de zijkanten een klein aanzetstuk , soms bestaand uit een gewoon vierkant zandstenen plaatje maar ook wel een gekrulde vorm (=voluut).
Woonhuizen hebben ook tuitgevels maar dan aan de achterkant waar je niet hoeft te pronken.
Deze foto is gemaakt op de Brouwersgracht.

Slide 20 - Tekstslide

Halsgevels
Bakstenen gevel met aan beide zijden een hoek van 90 graden,
opgevuld met zandstenen klauwstukken.
Halsgevels werden gebouwd van 1640-1780, de nadruk ligt op
de eerste helft van de 18e eeuw.
Architect Philip Vingboons is de uitvinder van de halsgevel;
de eerste echte halsgevel uit 1636, Herengracht 168, is van zijn hand.

Slide 21 - Tekstslide

Klokgevels
De top van een klokgevel is van baksteen, heeft de vorm van
een klok en zandstenen versieringen op de randen, eindigend
in aanzetstukken, ook voluten genoemd.
Klokgevels stammen uit de periode 1660 tot 1790. Tot 1700 zijn de klokgevels lager en eenvoudiger dan daarna. Tot 1700 hebben ze ook vaak een fronton en vruchten- en bloemenslingers. Daarna zijn de uitbundiger aanzetstukken en de asymmetrische kuiven (=meervoud van kuif) (Louis XV stijl) kenmerkend.
Deze foto is gemaakt op de Keizersgracht 561 en 563.

Slide 22 - Tekstslide

Onderzoek - Deelvragen onderzoeken
In de vorige les heb je deelvragen opgesteld. Om jullie onderzoek verder vorm te geven, ga je die deelvragen beantwoorden, door informatie erover op te zoeken. Dit kun je o.a. vinden in dit lesmateriaal, maar ook in boeken en op het internet.


Slide 23 - Tekstslide

Opdracht:
Gebruik de resterende lestijd van vandaag om aan informatie te komen.
Gebruik lijntjespapier om je onderzoeksresultaten netjes (!) op te schrijven.
Bewaar dit in je Pluswerkmap!
Je hebt dit nodig om je onderzoeksverslag te schrijven.

          Let op: ieder groepslid noteert alles in zijn/haar eigen Werkboek!



Slide 24 - Tekstslide

Opdracht:
        TIP:
Maak vóór het eind van deze les afspraken binnen je Werkgroep over wie wat gaat doen op zijn/haar eigen school in de komende lesweek!
Dat is efficiënt (=handig, tijdbesparend) voordat jullie in de volgende les verder gaan met de volgende stap in dit onderzoeksproces.

Noteer wat JIJ moet doen en check met je Werkgroep dat iedereen weet wat er van hem/haar verwacht wordt voor de volgende les.

Slide 25 - Tekstslide

TAKEN & AFSPRAKEN voor les 4: (datum) ___________
Vóór de volgende les ga ik:
o ______________________________________________________________________________________________

Naar de volgende les moet ik meenemen:
o ______________________________________________________________________________________________

In de volgende les ga ik met mijn groep werken aan:
o _______________________________________________________________________________________________


Slide 26 - Tekstslide