a. De appel valt niet ver van de boom.
b. Als de kat van huis, dansen de muizen op tafel.
c. Wat de boer niet kent, dat vreet hij niet.
d. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.
e. Als er één schaap over de dam is, volgen er meer.
f. Spreken is zilver, zwijgen is goud.
1. Als één persoon iets nieuws probeert, durven de anderen ook. 2. Nergens zo gezellig als thuis.
3. Hij wil alleen maar gerechten eten die hij al kent.
4. Soms is het beter om niks te zeggen.
5. Kinderen lijken vaak op (één van) hun ouders.
6. Als er geen toezicht is, doen de ondergeschikten hun zin.