LOB les 1 doelen stellen
1 / 23
Lesduur is: 120 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Tekstslide
Invulblad aanwezig
Slide 6 - Tekstslide
Invulblad aanwezig
Waar denk je aan bij LOB
Slide 7 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wat hoop je tijdens de lessen LOB te gaan doen?
Slide 8 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 9 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Slide 10 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 11 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Waar denk je aan bij het
stellen van doelen?
stellen van doelen?
Slide 12 - Woordweb
Maak een onderverdeling van doelen in de volgende categorieën:
- Studiedoelen
- Carrièredoelen
- Gezondheidsdoelen
- Persoonlijke groeidoelen
Ook kan je onderverdelen zoals in de volgende video wordt gedaan:
- Resulaatdoelen
- Prestatiedoelen
- Procesdoelen
Focus voor nu op de korte termijn. Max twee maanden.
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 14 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Slide 15 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 16 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Slide 17 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 18 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 19 - Tekstslide
Leerlingen schrijven doelen op het invulblad. Deze ondertekenen ze voor commitment
Deze vooraf kopiëren per student.
Vul hier jouw 3 doelen voor deze periode in.
Slide 20 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 21 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 22 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Uitchecken.
Schrijf 1 woord op dat slaat op vandaag.
Dit kan iets grappigs, leuks, leerzaams, emotioneels, sociaals etc. zijn.
Als het maar slaat op iets wat er vandaag is gebeurd of wat je doet denken aan vandaag.
Schrijf 1 woord op dat slaat op vandaag.
Dit kan iets grappigs, leuks, leerzaams, emotioneels, sociaals etc. zijn.
Als het maar slaat op iets wat er vandaag is gebeurd of wat je doet denken aan vandaag.
Slide 23 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
