paragraaf 3,4,5 en 6 economie havo

Planning
  • terugblik op vorige week
  • Leerdoelen H. 2
  • uitleg lesstof
  • zelfstandig werken
  • samenvatting

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Planning
  • terugblik op vorige week
  • Leerdoelen H. 2
  • uitleg lesstof
  • zelfstandig werken
  • samenvatting

Slide 1 - Tekstslide


Winst =?
A
Winst = omzet - kosten
B
winst = omzet + kosten
C
winst = kosten - omzet
D
winst = omzet x kosten

Slide 2 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van vaste kosten
A
huur
B
materiaalkosten
C
salarissen

Slide 3 - Quizvraag

Variabele kosten zijn:
A
Afschrijving gebouwen.
B
Huur magazijn.
C
Materiaalkosten.
D
Gereedschapskosten.

Slide 4 - Quizvraag

De verandering van Q1 naar Q2 (zie grafiek) kan zijn veroorzaakt door ...
A
een prijsdaling van een product
B
het inkomen daalt
C
een prijsstijging van een product
D
een vermindering van het aantal vragers

Slide 5 - Quizvraag

Hoe bereken je de Omzet?

Omzet=...
A
Afzet x Verkoopprijs
B
Verkoopprijs x Inkoopprijs
C
Afzet x Inkoopprijs
D
Kosten + Verkoopprijs

Slide 6 - Quizvraag

Leerdoelen
Je kan...
...een aanbodlijn tekenen
 ... een evenwichtsprijs en -hoeveelheid 
berekenen en tekenen


Slide 7 - Tekstslide

VRAAGVraag 
Aanbod
            VRAAG
         AANBOD
Formule:
Qa= 2500P-1250
Formule:   
Qv=-2000P+10.000

Slide 8 - Tekstslide

lees de tekst!

Slide 9 - Tekstslide

Verschuiving aanbodlijn
Bij eenzelfde prijs meer aanbod. Het is goedkoper om het product te maken. Lagere kosten zorgen voor meer aanbod. 
Bij eenzelfde prijs is er minder aanbod. Om het product te maken moeten de aanbieders meer kosten maken. Het aanbod zal dalen. 

Slide 10 - Tekstslide

Vraag en aanbod


  • Als er meer aanbod is, en minder vraag, dan daalt de prijs.
  • Als er meer vraag is dan aanbod, dan stijgt de prijs.

Slide 11 - Tekstslide

Vraag & aanbod
1. Vraag naar producten ↓ → 

2. Vraag naar producten ↑ → 

3. Aanbod van producten ↓ → 

4. Aanbod van producten ↑ →



      
  • prijs ↓

  • prijs ↑

  • prijs ↑

  •  prijs ↓

Slide 12 - Tekstslide

Kortom
Vraag > aanbod = vraagoverschot
aanbod > vraag=aanbodoverschot



Slide 13 - Tekstslide

Evenwichtsprijs en -hoeveelheid.

Met behulp van vraag- en aanbodfunctie.
Qa = Qv
Qv = -250.000P + 750.000
Qa = 500.000P - 300.000


Dus.
  • -250.000P + 750.000 = 500.000 P - 300.000
  • 750.000P = 1050.000
  • P = 1050.000 /750.000
  • p = 1.40

Slide 14 - Tekstslide

Opgave 10a.

gegeven is.
Qa = 100P - 50
Qv = -100P+250
berekende evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid?
 Teken de vraaglijn en aanbodlijn?

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Ga verder met opgave 10.


  •  b 100P – 50 = –100P + 250 → 200P = 300 → P = 1,50
  Q = 100 × 1,50 – 50 = 100
  •  c P = 1 → Qa = 100 × 1 – 50 = 50
  P = 1 → Qv = –100 × 1 + 250 = 150
  Het vraagoverschot is 150 – 50 = 100 (miljoen kilo uien).
  •  d Zie het rode lijnstukje in de grafiek bij vraag a.


Slide 17 - Tekstslide

planning 
  • uitleg paragraaf 4, marktvorm
  • zelfstandig werken 
  • De arbeidsmarkt (uitleg)
  • Aan de slag! zelfstandig werken
  • samenvatting

Slide 18 - Tekstslide

Wat moet je kennen en kunnen?
  • Kunnen uitleggen wat een marktvorm is.
  • kunnen uitleggen wat een arbeidsmarkt is.
  • Weten wie vraag en aanbod zijn op de arbeidsmarkt.

Slide 19 - Tekstslide

Marktvormen, paragraaf 4

Slide 20 - Tekstslide

Marktvorm
  • Een marktvorm is het geheel van omstandigheden waaronder ondernemingen met elkaar concurreren.
  • Kenmerken marktvormen
  1. Aantal aanbieders
  2. Aard van het product (homogene of heterogene producten)
Marktvormen
  • Een marktvorm is het geheel van omstandigheden waaronder ondernemingen met elkaar concurreren.
  • Kenmerken marktvormen

Slide 21 - Tekstslide

De 4 marktvormen: overzicht

Slide 22 - Tekstslide

De 4 marktvormen

1. Monopolie - 1 aanbieder - veel macht - niet transparant
2. Oligopolie - klein aantal aanbieders  - beetje macht - niet transparant
3. Monopolistische concurrentie- best wat aanbieders - niet zo veel macht - beetje transparant
4. Volkomen concurrentie - veel aanbieders - geen macht - heel transparant

Slide 23 - Tekstslide

volkomen concurrentie
monopolie
oligopolie
monopolistische concurrentie

Slide 24 - Sleepvraag

ga verder met opgaven  1,2,3,4 en 5
blz.60

Slide 25 - Tekstslide

Arbeidsmarkt

Slide 26 - Tekstslide



Vraag naar arbeid 

De bedrijven en instellingen willen graag arbeid aanschaffen en betalen er loon voor, dus zij vragen arbeid.





Slide 27 - Tekstslide

Aanbod van arbeid
Iedereen die op zoek is naar werk, biedt zichzelf aan.
Dit is het aanbod van arbeid.

Als er meer aanbod van arbeid is dan vraag, dan is er sprake van werkeloosheid.

Slide 28 - Tekstslide

Vraag en aanbod van arbeid
Prijs van arbeid = loon

Werkgevers (vraag)
 werkzoekenden (aanbod)

Slide 29 - Tekstslide


Welke marktvorm past bij de arbeidsmarkt?
A
volledige concurrentie
B
monopolistische concurrentie
C
oligopolie
D
monopolie

Slide 30 - Quizvraag

Ga verder met opgave 5, 6 en 7

Slide 31 - Tekstslide

samenvatting
Marktvormen.
  • monopolie
  • oligopolie
  • monopolistische concurrentie
  • volkomen concurrentie
Arbeidsmarkt.
  • monopolistische concurrentie

Slide 32 - Tekstslide