Markt en Overheid hoofdstuk 1

Markt en overheid
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 45 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Markt en overheid

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Bij een perfect werkende markt zal de evenwichtsprijs tot stand komen, omdat vraag en aanbod met elkaar in evenwicht zijn. 

Weet je nog hoe je deze evenwichtsprijs moet berekenen? 

Slide 3 - Tekstslide

Evenwichtshoeveelheid/ evenwichtsprijs
  1. Wat is de evenwichtshoeveelheid?
  2. = 50
  3. Wat is de evenwichtsprijs?
  4. €525

Slide 4 - Tekstslide

pen,papier en rekenmachine
Qv = -0,5P + 80 (P = in euro's)
Qa = P - 40 (Qv en Qa = x 1.000)
Bereken de evenwichtsprijs
Bereken de evenwichtshoeveelheid


Slide 5 - Tekstslide

Evenwichtsprijs
Wordt er gevraagd naar een evenwichtsprijs
Dan reken je altijd Qa=Qv

Wordt er gevraagd naar een evenwichtshoeveelheid 
Dan vul je altijd de evenwichtsprijs in de Qa en de Qv formule


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Verschuiving van de vraaglijn naar rechts
Betekenis van deze vraaglijn?
  • Bij dezelfde prijs is de gevraagde hoeveelheid groter geworden.
Oorzaken van grotere vraag?
  • hoger inkomen
  • concurrentie is duurder geworden
  • goede reclame


  • Kortom: er is een oorzaak geweest waardoor de gevraagde hoeveelheid is toegenomen.

Slide 8 - Tekstslide

Aanbodlijn

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Bij prijsdaling en prijsstijging van het product zelf ga je gewoon naar ander punt op de vraaglijn of aanbodlijn.

Slide 11 - Tekstslide



Marktvorm

Een marktvorm is het geheel van omstandigheden waaronder ondernemingen met elkaar concurreren.

Slide 12 - Tekstslide

Kenmerken van marktvormen

  • Aantal aanbieders
  • Aantal vragers 
  • Aard van het product (homogene of heterogene producten)

Slide 13 - Tekstslide

Homogene producten

Consumenten zien de producten van de verschillende aanbieders als hetzelfde. De prijs is het enige waar ze op letten.

Slide 14 - Tekstslide

Heterogene producten

Als de consument vindt dat er verschil is tussen de producten van de verschillende aanbieders.

Slide 15 - Tekstslide

Volkomen concurrentie (H.1)
  • Veel aanbieders en veel vragers 
  • Prijs wordt bepaald door vraag en aanbod 
  • Het maakt de vragers niet uit wie levert (homogeen goed)
  • Komt weinig voor

Slide 16 - Tekstslide

Monopolie H.2
  • Eén aanbieders en veel vragers 
  • Prijs wordt bepaald de aanbieder zelf, hij is een prijszetter

Slide 17 - Tekstslide

Oligopolie H.3
  • Weinig aanbieders en veel vragers  
  • Heterogene goederen → producenten moeten met elkaar concurreren 
  • Homogene goederen → klanten letten vooral op de prijs (er kan een prijzenoorlog ontstaan) 

Slide 18 - Tekstslide

Monopolistische concurrentie H.3
  • Veel aanbieders  
  • Producten lijken op elkaar, maar elke aanbieder is uniek
  • Voor de klant is er een verschil wie levert of wat het merk is (heterogeen goed) 
  • Komt veel voor

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Martkvorm
  • Hoeveel aanbieders zijn er?
  • Hoeveel vragers zijn er?
  • Zijn de producten verschillend of hetzelfde?

Marktvorm:
Hoeveel macht heeft de producent.
Hoeveel macht heeft de consument.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

huiswerk 
maak opdracht 1.6 en 1.7

Slide 24 - Tekstslide

week 13 les 2
nakijken opdracht 1.6 en 1.7 
herhalen elasticiteiten 
marktmechanisme en surplus

Slide 25 - Tekstslide

opdracht 1.6
vraag a en b



vraag c t/m f

Slide 26 - Tekstslide

Prijselasticiteit van de vraag (Ev)

Slide 27 - Tekstslide

opdracht 1.7
Maak het volgende overzicht:

-Prijs oud=                                            qv oud =
Prijs nieuw =                                       qv nieuw =
-Daarna % verandering uitrekenen
-en als laatste de Ev formule invullen

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

§ 3.1 Prijsvorming
Hoe komt de prijs op de markt tot stand?

Kernwoorden:
- evenwichtsprijs
- evenwichtshoeveelheid
- marktevenwicht

Slide 30 - Tekstslide

Marktevenwicht
De exogene prijs wordt bepaald op de markt. 
De markt bestaat uit vraag en aanbod.
We spreken van marktevenwicht wanneer 
de prijs ervoor zorgt dat vraag gelijk is aan 
aanbod, dus waar qa = qv. 
Dit gebeurt d.m.v. het marktmechanisme, of de onzichtbare hand.


Slide 31 - Tekstslide

Voorbeeld
qv = -100p + 600
qa = 50p – 150

qv: qv = 0 ...............................................................
p = 0 qv = ...............................................................
qa: qa = 0 ..............................................................
p = 10 qa = ............................................................

Slide 32 - Tekstslide

qa = qv
...........................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Slide 33 - Tekstslide

qa = qv
50p – 150 = -100p + 600 50p = 750 p = 5
qa = 50 x 5 – 150 = 100 qv = - 100 x 5 + 600 = 100

Slide 34 - Tekstslide

Voorbeeld
qv = -100p + 600
qa = 50p – 150

qv: qv = 0 0 = -100p + 600 100p = 600 p = 6 
p = 0 qv = -100 x 0 + 600 = 600
qa: qa = 0 0 = 50p – 150 50p = 150    p = 3 
p = 10 qa = 50 x 10 – 150 = 350

Slide 35 - Tekstslide

Oefensom
Op een markt met volkomen concurrentie geldt het volgende marktmodel:
qv = -p + 500
qa = 2p – 250
a) Bereken de evenwichtsprijs en 
evenwichtshoeveelheid.
b) Teken vraag- en aanbodlijn in één grafiek.
qv = qa -p + 500 = 2p – 250 3p = 750 p = 740 / 3 = 250
qv = -250 + 500 = 250
qa = 2 x 250 – 250 = 250

Slide 36 - Tekstslide

Marktkenmerken
  1. Transparantie markt
  2. Aard van het product
  3. Hoeveelheid aanbieders
  4. Toegankelijkheid markt

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Dus: vraag en aanbod bepalen de prijs. 

Het dictaat van de markt.
Hoe zit het met het surplus. 

Slide 42 - Tekstslide

Het surplus
Er zijn 2 groepen aan de linkerkant
van het evenwichtspunt:

Groep 1: Consumentensurplus:
Groep die bereid was meer te
betalen dan de marktprijs.


Slide 43 - Tekstslide

Het surplus
Groep 2: Producentensurplus:
Groep die bereid was een product
voor een lagere prijs aan te bieden
(de marginale kosten zijn langer -of
 gelijk aan de marktprijs)

Slide 44 - Tekstslide

aan de slag
Werken aan je taken
vragen stellen
huiswerk opdracht 1.12

Slide 45 - Tekstslide