SEMANA 08 - USOS DEL SUBJUNTIVO

Metas
  • kennismaken met het gebruik van de aanvoegende wijs
  • de subjuntivo kunnen herkennen 
  • de subjuntivo kunnen vormen in de presente

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Metas
  • kennismaken met het gebruik van de aanvoegende wijs
  • de subjuntivo kunnen herkennen 
  • de subjuntivo kunnen vormen in de presente

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een aanvoegende wijs eigenlijk?
Leve de koning! 
Het zij zo.
Zo waarlijk helpe mij God almachtig.
een werkwoordsvorm die onder meer een wens, toegeving, aanwijzing of aansporing uitdrukt

Slide 2 - Tekstslide

¿Cuándo se usa el subjuntivo?
In het Spaans gebruik je de subjuntivo vooral in bijzinnen, na que

In de hoofdzin is er dan sprake van bijv. een wil, wens, twijfel of een mening. Er komt dus gevoel bij kijken en het is niet slechts informatief.





Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Welk woord zou in het Spaans in de subjuntivo moeten staan?
'Ik wil dat je dat doet!'
A
wil
B
dat
C
je
D
doet

Slide 5 - Quizvraag

Welk woord staat hier in de subjuntivo?
A
dejaré
B
uses
C
mal
D
que

Slide 6 - Quizvraag

Een paar voorbeelden
Espero que + werkwoord in subjuntivo
Es importante que + werkwoord in subjuntivo
(No) quiero que + werkwoord in subjuntivo
Es necesario que + werkwoord in subjuntivo
Ójala que + werkwoord in de subjuntivo
Tal vez + werkwoord in de subjuntivo
Puede que + werkwoord in de subjuntivo
Tengo miedo de que + werkwoord in de subjuntivo
No pienso / no creo que + werkwoord in de subjuntivo
De subjuntivo gebruik je voor alles wat niet feitelijk is, maar wat je wenst, of wat moet of wat nodig is.

Slide 7 - Tekstslide

Subjuntivo: verbos regulares
Om een regelmatig werkwoord te vervoegen in de Subjuntivo, wissel je de uitgangen. Werkwoorden op -ar krijgen de uitgangen van de werkwoorden op -er in de 3e persoon (hij/zij/u). Die op -er en -ir krijgen de uitgangen van de werkwoorden op -ar in de 3e persoon (hij/zij/u).
Espero que pueda encontrar el restaurante. Ik hoop dat ik/hij het restaurant kan vinden. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Las formas

Slide 10 - Tekstslide

Onregelmatige ww in subjuntivo
¡Als je de eerste persoon weet, volg je daarna gewoon de vaste uitgangen om de andere personen te kunnen vervoegen!
salir - salga
hacer - haga
decir - diga
venir - venga
tener - tenga
oír - oiga
conocer - conozca
estar - esté
ir - vaya
saber - sepa
ser - sea
dormir -duerma
poder - pueda
querer - quiera

Slide 11 - Tekstslide

Vul de subjuntivo in:
Es aconsejable que Juan.......... (ayudar)

Slide 12 - Open vraag

Vul de subjuntivo in:
Mi médico quiere que yo ............. (dejar) de tomar azúcar.

Slide 13 - Open vraag

Onthoud: als de ik-vorm in de presente
van de indicativo onregelmatig is,
is de hele subjuntivo dat ook!

Ejemplo: No es necesario que tengas prisa. 

Slide 14 - Tekstslide

Combineer de ik-vormen van de subjuntivo met het hele ww
decir
sentir
poder
pedir
conocer
sienta
diga
pueda
pida
conozca

Slide 15 - Sleepvraag

Wat is het correcte rijtje van de subjuntivo van perder?
A
perdo, perdes, perde, perdemos, perdéis, perden
B
pierdo, pierdes, pierde, perdemos, perdéis, pierden
C
pierda, pierdas, pierda, pierdamos, pierdáis, pierdan
D
pierda, pierdas, pierda, perdamos, perdáis, pierdan

Slide 16 - Quizvraag

trabajas
A
Indicativo
B
Subjuntivo

Slide 17 - Quizvraag

dejamos
A
Indicativo
B
Subjuntivo

Slide 18 - Quizvraag

sea
A
Indicativo
B
Subjuntivo

Slide 19 - Quizvraag

estemos
A
Indicativo
B
Subjuntivo

Slide 20 - Quizvraag

encontremos
A
Indicativo
B
Subjuntivo

Slide 21 - Quizvraag

queráis
A
Indicativo
B
Subjuntivo

Slide 22 - Quizvraag

van
A
Indicativo
B
Subjuntivo

Slide 23 - Quizvraag

vea
A
Indicativo
B
Subjuntivo

Slide 24 - Quizvraag

practiquéis
A
Indicativo
B
Subjuntivo

Slide 25 - Quizvraag

llegas
A
Indicativo
B
Subjuntivo

Slide 26 - Quizvraag

Necesito que (jij doet) la compra.

Slide 27 - Open vraag

Ojalá que Pedro (komt) a mi fiesta.

Slide 28 - Open vraag

Es importante que (jullie hebben) un boli para este ejercicio

Slide 29 - Open vraag

Acércate para que (jij ziet, ver) mejor la pantalla.

Slide 30 - Open vraag

Es importante que (jullie kennen, conocer) las formas irregulares del subjuntivo.

Slide 31 - Open vraag

Espero que al final de este periodo (jullie kunnen, saber) usar el subjuntivo muy bien.

Slide 32 - Open vraag

Slide 33 - Video